1header_hansvervoort.jpg - Cherry Duyns - Lotgevallen (1975)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Cherry Duyns - Lotgevallen (1975)

Recensie van Hans Vervoort in Het Parool, 26-04-1975



Lotgevallen : Cherry Duyns kan er wat van





Cherry Duyns is de in onhandig grote maten (hijzelf noemt het "super comic size") uitgevoerde jongeman die enkele jaren geleden regelmatig op het scherm te zien was in het programma Poets. In de rol van bokstrainer dreef hij bijvoorbeeld met minzame aandrang een nietsvermoedende passant de rug van zijn bokser op, waar de ongelukkige in het kader van een stevige looptraining geruime tijd door elkaar geschud werd, zich wanhopig vastklemde en er niet in slaagde te kijken alsof hij op die rug thuishoorde.



Het kwaad straft zichzelf en Duyns moest na enige tijd merken dat hij ingeval van plots optredende pijnen geen arts kon bezoeken zonder dat deze in smakelijk gelach uitbarstte, terwijl middenstanders na hem herkend te hebben met de meest vreemde voorwerpen kwamen aandragen en intussen schalks om zich heen keken op zoek naar de verborgen camera. IJlings keerde Duyns terug in het normale leven, waar hij als journalist van het weekblad Haagse Post zorgde voor enige vertroosting temidden van de scherpgesneden artikelen over de enge toekomst die we met zijn allen tegemoet gaan. Niet dat Duyns nu zulke vrolijke dingen beschrijft, maar vanuit zijn grote hoogte kijkt hij lankmoedig neer op de narigheden die zich voor hem afspelen en signaleert regelmatige tragi-komische details die bij de lezer (bij mij tenminste wel) een kranig gelach veroorzaken. Een aantal van die stukken is nu gebundeld onder de titel Lotgevallen en het begint met een reportage van een Lourdes-reis:



'Op het perron in Roosendaal zegt een kalende priester met een goudomrande bril en gekleed in een grijze gabardine regenmantel: "Ik sprak eens met een receptioniste van een van de grotere hotels in Lourdes, een nuchtere, vlotte meid die acht talen sprak. En die vertelde me, dat ze meegemaakt had dat een kind van vier jaar met een open ruggewervel opeens genezen was. Dat kind liep dus eerst zo....".'

'De priester zakt door de knieën en maakt grote ongecontroleerde passen, zijn mantel raakt de grond. In de rechterhand zwaait zijn bruine lederen aktentas. Hij kijkt achterom en roept: "Zo dus, hé?" Bijna struikelt hij over een verchroomd invalidenwagentje met uitstekende voetsteunen. Nerveus gebaar ik de man dat het begrepen is, het perron is gevuld met mensen die zich werkelijk zo voortbewegen. Maar de priester wankelt nog een wijle voort, tot hij in die houding door een collega wordt aangesproken: "Hallo, hoe is het?" De priester strekt de knieën: "Goed, met jou?".'



Wie zoiets op papier krijgt kan er wat van. Behalve de lange en zeer verhelderende reportage over Lourdes bevat de bundel een verslag van Cherry's onvermogen om in de voetsporen te treden van zijn jonglerende en poppenkast bespelende vader ("Geef mij ogenblikkelijk koning Knikkebol!" eiste vader. "Koning Knikkebol is er niet, vader.") Voorts een even realistisch als komisch vraaggesprek met een aantal heren van Hero over het begrip soepbal in de context van de volle maaltijdsoep, een verslag van triestige gastarbeiders die hun vrije tijd kosteloos in het stationsgebouw doorbrengen, groeten uit Torremolinos en vijf verslagen van verkiezingsbijeenkomsten met Hans Wiegel als ster.

Duyns moet het vooral hebben van zijn afstandelijkheid, die stilistisch benadrukt wordt door het gebruik van plechtige woordjes. In dat opzicht doet hij een beetje aan Carmiggelt denken, maar waar deze graag stadhuistaal gebruikt, kiest Duyns eerder voor oudmodische studentikoze termen.

Dat gebeurt het sterkst in de stukjes over Wiegel, maar hier werkt het averechts omdat Duyns merkbaar een hekel heeft aan de grote VVD-voorman, zodat je de indruk krijgt dat hij via deze termen probeert de beminnelijke lijsttrekker met voorbedachte rade in de hoek van de bekakte coltruien te zetten. Het gevolg is dat je geneigd bent om partij te trekken voor het weerloze slachtoffer van Duyns' observaties, en dat kan de bedoeling niet geweest zijn. De Wiegel-stukken behoren daarom tot de zwakste van het boekje, maar ook deze gedeelten zijn het lezen volkomen waard. Kun je nagaan. Wie binnenkort jarig is kan m.i. dan ook niet beter doen dan Cherry Duyns' Lotgevallen vragen. Grote kans dat men er dan weer voor een jaar tegen kan.