P.F. Thomése - Verzameld nachtwerk (2016)
Recensie van Hans Vervoort op de site van Literair Nederland (10-08-2016)
Doordenken en wegwezen
P.F. Thomése is - met grote tegenzin, zoals hij frequent laat weten - een hoog gewaardeerd schrijver van romans en verhalen, waaronder zelfs enkele bewust op vlotte, bijna joviale toon geschreven schelmenromans: J.Kessels, the novel en Het bamischandaal. En na zo'n succes ontvang je geregeld verzoeken van kranten, tijdschriften, radioprogramma's en jubileum-vierende organisaties om een artikel, een essay of een lezing te schrijven. Als je zwak in je schoenen staat zorg je voor een partner die door de telefoon kan zeggen 'Nee, dat doet P.F. niet'.
Maar als je het gevoel hebt dat je best gelegenheidsstukken kan schrijven zonder door de mand te vallen, dan ga je aan de slag. De schoorsteen moet roken, niet? En als je in die stukken blijft betogen dat ze niks voorstellen, dat ze tegen heug en meug geschreven zijn en dat - á propos - de wereld van geen kant deugt, verloochen je jezelf niet.
En zo schreef P.F. Thomése in de afgelopen zeven jaar 's avonds en 's nachts nogal wat af. Die gelegenheidsstukken zijn nu gebundeld onder de titel Verzameld nachtwerk. En dat is denkelijk niet zijn beste tijd om te schrijven. Want geregeld krijg je als lezer, maar ook als recensent, de indruk dat hij bij deze stukken per woord betaald werd, zo veel tekst gebruikt hij om ter zake te komen. En na zo'n lange aanloop volgt dan vaak een wel héél klein gedachtensprongetje.
Te vroeg geoordeeld?
Wanneer je als boekbespreker al na het lezen van pakweg 20 pagina's het hierboven geformuleerde oordeel hebt, doe je het niet goed. Een faire benadering van de schrijver vergt dat de recensent door leest tot de aller- allerlaatste pagina. En eenmaal gewend aan de wat rond het onderwerp draaiende stijl van Thomése valt er toch geregeld iets te genieten in Verzameld nachtwerk.
Peinzend over de verkoop van zijn ouderlijk huis aan mensen die het kopen vanwege het 'retro' karakter van de woning brengt hem de gedachte dat de hedendaags cultuur beheerst wordt door hokjesdenken en dat de hokjes bedacht worden door marketingstrategen.
Dit idee, de overheersing van ons leven door de alles bepalende commercie komt in veel stukken naar voren. Ook het boekenvak wordt er door beheerst. Was vroeger de schrijver een onbekende, tegenwoordig gaat het primair om de auteur en is zijn boek een afgeleide van zijn persoon. En dat staat haaks op Thomése's geregeld beleden behoefte onzichtbaar te zijn in en buiten zijn werk. De oneindigheid van internet, de oeverloze en per minuut verouderende informatie die je daar kunt vinden en de mogelijkheid die het iedereen geeft om zichzelf zichtbaar te maken is het volgende mikpunt van Thomése's cultuurpessimisme.
Hij schrijft ook over de onmogelijkheid elkaar te verstaan, al spreek je dezelfde taal. Over kunst die alles is en feitelijk ook niets. Tenzij men er iets van kan maken. Maar dan voor eigen verantwoordelijkheid!
En eigenlijk gaat alles over het voor Thomése vaststaande feit dat zijn lezers nooit kunnen begrijpen waar hij het over heeft, ook al omdat hij er eigenlijk niet is. Of in elk geval niet wíl zijn.
Als die lezer zich langzamerhand begint af te vragen wat het voor zin heeft verder te lezen in deze bundel, als hij toch nooit zal kunnen begrijpen wat de schrijver wil zeggen (en de schrijver zelf ook niet), komt Thomése ineens met een paar gewoon leesbare en boeiende verhalen en anekdotes.
Een mooi kort verhaal over een noodzakelijke correctie van zijn te krappe voorhuid dat eindigt met:
'Na een week mochten de hechtingen er uit. Nog nooit hadden zoveel mensen eraan gezeten....hoe noem je die naamloze voorganger die ons voorgaat in de heerlijke dwaling? Nog even, en alles zou weer zijn als nooit tevoren. Het land was vol verpleegstertjes die op me lagen te wachten. De zon scheen. Ik had hem weer terug. Hij was mooi en groot als nooit tevoren. Fier wees hij me de weg. Eindelijk, mensen (meisjes dus), kon ik gaan leven.'
En even verderop, in het hoofdstuk Openbaringen een mooi kort verhaal over maraboes in het park: 'Eerst was er één enkele, die als een verwaaid oud mannetje bij het hek kwam staan, starend naar de spelende kinderen en de honden. Je had niet het idee dat hij kon vliegen en dat had hij zelf ook niet. Hij sjokte een paar meter, met de handen op de rug, zo hield hij zijn gevouwen vleugels, en bleef dan weer staan kijken. (....) Op een dag liepen er twee. Ze sjokten naast elkaar langs de gevels van de grote woonhuizen rondom het park, als twee uitgeprate heertjes rondgaand op het oude vertrouwde ommetje.' Het zijn dit soort teksten die bewijzen dat je met woorden beelden kan scheppen in andermans brein, hoezeer Thomése daar zelf ook aan twijfelt.
Het blijkt ook in een ander fraai verhaal, over een schrijver die - na bekend gemaakt te hebben dat hij aan een terminale ziekte lijdt - plotseling veel aandacht krijgt van 'de media'. Maar ook van een Belgische fan met wie hij een telefonische verhouding begint: 'Ze had zo'n hese fluisterstem als omroepsters en nieuwslezeressen van de Vlaamse tv, dit heerlijke spreken was als zuchten en strelen, het kwam nabij als een meisjeshand op je huid.'
Te grazen genomen?
Maar dit zijn de krenten in de pap.
Al lezend in het verder nogal dorre en omslachtige proza kan het zijn dat de lezer ineens bedenkt: die P.F. Thomése zet mij hier - naar zijn gewoonte - op het verkeerde been. Hij laat mij ernstige pogingen doen om zijn gewichtige en tegelijk wazige proza te vertalen naar iets wat ik begrijpen kan. Hij presenteert zich als diepdenker. Maar eigenlijk houdt hij me voor de gek.
Die lezer kan gelijk hebben. Heeft vermoedelijk gelijk.
Maar in deze recensie kan die stelling niet verkondigd worden. Dat zou zonde zijn.
Want volgens P.F. Thomése hebben recensenten altijd ongelijk: 'Ze weten dat ze fout zitten, maar kunnen niet meer terug. Ze zijn het levende bewijs dat je van lezen niet per se wijzer wordt. Ach, heb medelijden met hen, zij weten niet wat zij doen.'
Waarvan akte!