Ger Verrips – Nathalie (1974)
(Recensie van Hans Vervoort in Vrij Nederland - 31-05-1975)
De laatste tijd komen er ineens weer wat boeken over Moeder los, het zal wel iets met het Jaar van de Vrouw te maken hebben, zoals alles tegenwoordig. Ook Nathalie van Ger Verrips gaat over moeder, en wat een prachtig boekje is het geworden.
Nathalie is een Duits meisje, opgegroeid in de harde jaren rond de eerste wereldoorlog, in een rood gezin met een rechtlijnige vader die zonder pardon zijn oudste dochter het huis uit zet als ze (reeds ongehuwde moeder) weer contact zoekt met mannen:
"'En op een nacht... Het sneeuwde, dat weet ik nog... Dan hebben vader en Fritz Minna met haar kind de deur uitgezet! Oma had gezegd... Als jullie dat doen, ga ik ook!... En toen onzer vader... Dann geh auch!... Ik hoor het hem nog schreeuwen...' Moeder was er nog steeds wat ontdaan van als ze het vertelde. Ze was te jong geweest om er wat aan te kunnen doen - bovendien kon vooral zij moeilijk kiezen. 'Vier maanden is onzere moeder niet meer thuis geweest. Ze woonde met Minna en dat kind op een kamertje in de Heinestrasse. Heel donker, heel armoedig... En onzer vader was woedend dat moeder bij Minna bleef dat hij haar ook geen cent huishoudgeld gaf. Ze moest terugkomen! Ze moest maar leren!. zei hij O, dat was een verschrikkelijke tijd... Ik had een betrekking gekregen in Blankenese, bij hele rijke mensen da. Een hele grote villa... En Minna belde mij steeds maar weer op. Heel brutaal, meestal onder het diner. O, ik heb me doch zo voor haar geschaamd toen... Want dat waren heel nette mensen.'"
Nathalie ontvlucht de moeilijkheden door als dienstmeisje naar Kopenhagen te gaan en belandt na een aantal jaren in Nederland, waar ze trouwt met een boerenzoon die ambtenaar bij de douane geworden is, maar elk vrij moment toch nog het liefst naar de ouderlijke boerderij trekt. Het stadse Duitse meisje valt niet goed in de zuinige boerenfamilie, die zelfs bij het trouwen 'nog geen zak koekjes' als cadeautje kan missen, en het wordt een wat stroeflopend huwelijk tussen de zwijgzame Hollander en de emotionele Duitse. Het kind - de verteller van het verhaal - schippert tussen dit tweetal, maar voelt zich toch het meest thuis bij de lakonieke vader, meer dan bij moeder Nathalie die de opvoedingsmethoden van haar eigen hardhandige vader overneemt.
Het boek begint als de echtgenoot overleden is en de zoon de begrafenis komt regelen. Hij is nu oud genoeg om zonder wrok naar zijn moeder te kunnen kijken en luisteren. Via de gesprekken met haar komt het verleden tot leven. Jeugdherinneringen, de teleurstellingen van het huwelijk, moeilijkheden.
in de oorlog omdat zij Duitse was, een 'goede' Duitse weliswaar maar toch met ingebakken antisemitische trekjes, moeilijkheden met de zoon die zijn eigen weg ging en ze daardoor zo van slag raakte dat ze tijdelijk in een inrichting opgenomen moest worden. Pas na een paar jaar komt hij weer in het ouderlijk huis.
"Ik zei dat ik mijn aanstaande vrouw wilde komen voorstellen. Moe was meteen nieuwsgierig. 'Hoe heet ze?' 'Ruth.' 'Toch geen jodinnetje...', schrok ze. Ik verkilde.
'Ja', zei ik. 'Een... jodinnetje.' Ze had zich de tong wel kunnen afbijten, zag ik. (...) Pas een paar maanden voor haar dood kwam het tot werkelijk open en vertrouwelijk praten tussen moeder en mij."
Dat heeft dan geleid tot een boekje dat zonder literaire trucs een helder beeld geeft van meisje en moeder Nathalie, hoe ze was en hoe ze zo werd. Een voltreffer, wat mij betreft.
© NBLC
Pagina: 1