1header_hansvervoort.jpg - Philip Dröge – Moederstad (2021)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Philip Dröge – Moederstad (2021)

 

Prachtige ode aan het havenstadje Batavia dat uitgroeide tot Jakarta


Dat Philip Dröge ooit als journalist is begonnen, daar profiteert hij nu als schrijver van. En de lezer ook, want zijn zoektocht naar het Indische verleden van zijn familie leest als een trein. Maar het is tegelijk een literaire traktatie, want weinig schrijvers slagen er zo goed in als Dröge om situaties en personen zo beeldend in enkele zinnen te schetsen. Moederstad, de familiegeschiedenis die hij schreef speelt vrijwel geheel in de Indonesische hoofdstad Jakarta. Ofwel ‘Batavia’ in de tijd dat Dröge’s voorouders er woonden. Zijn eigen DNA is voor tachtig procent Europees, negenenhalf procent Indonesisch, negenenhalf procent Chinees en een procent Papoea staat vermeld op het omslag van het boek. Hoe die mengeling tot stand is gekomen, daar is hij in Jakarta naar op zoek gegaan.

Op de plek waar al eeuwenlang een klein havenplaatsje lag aan de rivier Ciliwung, ontstond onder gouverneur-generaal Coen in mei 1619 het VOC-bolwerk Batavia. De eerste voorvader die Dröge tijdens zijn stamboom-onderzoek vond stapte er al twaalf jaar later aan wal met vrouw en vier dochters. Hij heette David de Solemne, was kwartiermaker in het Hollandse opstandelingenleger dat oorlog voerde tegen Spanje en kreeg als beloning diezelfde functie bij de VOC. Een belangrijke functie want er moest stevig gepland en gebouwd worden in het snel groeiende Batavia en dat kon hij als de beste. Wel met hulp van duizenden geïmporteerde Chinezen, harde werkers.

 

Rijkdom verzamelen

In de archieven vond Dröge zijn naam veelvuldig terug, net als andere uit Holland overgekomen voorvaders. Zoals de man die in 1664 mee mag rijden in de trouwkoets van Gouverneur-generaal  Maetsuycker: ‘De mensen langs de straat zien een plompe man met een dikke neus en trieste ogen, gezet in vlezige kassen.(..) Naast hem zit een slanke, lange vrouw met opmerkelijk brede jukbeenderen. (..) Het zijn de 53-jarige Carel Hartsinck en zijn vrouw Sarah de Solemne, mijn voorouders.’
Carel is volgens Dröge een ‘gewetenloze houwdegen’, zoon uit een rijke familie, overgestoken vanuit Europa met maar één doel: nog meer rijkdom verzamelen. Wat heel goed lukt. Hetzelfde motief hebben eigenlijk alle voorvaders uit de 17e en 18e eeuw, het zijn zakkenvullers. Pas later komen generaties die ook iets willen bijdragen aan het land dat na zo lange tijd ‘hun’ land is geworden en de stad die hun ibu kota (moederstad) is. 

Dröge is steeds op pad in Jakarta om de Bataviase plekken terug te vinden waar zijn familieleden woonden en werkten. Ze zijn vaak moeilijk te vinden, maar hij houdt vol, ook in de hitte en de stank van de miljoenenstad die het nu is: ‘De geur die rond de markt hangt is het makkelijkst te omschrijven als ‘rotting’, maar ook dat is weer veel te fijnbesnaard. Alsof iemand een aangesneden galblaas zomers te lang buiten de koelkast heeft bewaard, dat komt meer in de buurt.’

 

Geschiedenis van een uitgroeiende stad

Tegelijk met de historie van de familie vertelt hij de geschiedenis van de steeds verder uitgroeiende stad en de problemen die er in de loop van de eeuwen waren. Zo lees je over de Chinezen die rond 1740 werkloos raakten toen de suikerrietplantages waar zij werkten door overproductie en dalende prijzen massaal de arbeiders ontsloegen. Daar stonden ze, meer dan drieduizend kilometer van huis en geen geld om terug te keren. Er ontstonden bendes die roofden en plunderden in de randgebieden van de stad om in leven te blijven. En dat leidde weer tot de Chinezenmoord op zondag 9 oktober 1740 toen in verschillende kerken een VOC-oproep was voorgelezen om ten strijde te trekken tegen de Chinese dreiging.
‘In plaats van een uitval te doen richting de vijanden rond de stad, storten de soldaten en zeelui zich op de Chinese inwoners van de stad. De mannen trekken moordend door de straten. Iedere Chinees die ze tegen komen, snijden ze de hals door. Het zijn families die vaak al veel langer in Batavia wonen dan zij. Mensen die die stad hebben helpen opbouwen.(…) Het is een klassiek voorbeeld van etnische zuivering.’

Geregeld krijg je – al lezend – zin om eens een kijkje te nemen op de plekken die Dröge bezocht en dat kan tegenwoordig heel makkelijk dankzij Google Street View. Zo kan je bijvoorbeeld het grote landhuis zien dat Andries Hartsinck, één van Dröge’s voorouders en steenrijk geworden in de suiker, in de 18e eeuw buiten Batavia liet bouwen en dat nu als politiebureau nog in gebruik is, midden in Jakarta. Andries hield er een harem op na, maar daar weten de huidige bewoners natuurlijk niets van. ‘”Nederland,” vraagt een van de inspecteurs me, “zijn drugs daar echt legaal? En homoseksualiteit ook?” Als ik ja zeg, moeten de mannen lachen. Wat zijn we in het Westen toch van het padje. Op Sumatra zijn net nog een paar lesbische vrouwen opgepakt, vertelt hij tegelijk giechelig en trots. Wat moet ik daar nou op zeggen?’

 

Ode aan havenstadje Batavia

Na zijn Hollandse voorvaderen komen in Dröge’s familiegeschiedenis de Indonesische en Chinese oermoeders in beeld, het begin van de Indische familie waar hij toe behoort. Ze hebben minder sporen nagelaten, maar Dröge slaagt er toch goed in om ze te portretteren. Zoals Maria Burgemeestre (de vreemde spelling komt door een ambtelijke schrijffout), zijn Chinese over-oma met Nederlandse en Duitse wortels, die ook Tjang Mie genoemd wordt: ‘Dan schuifelt een kleine oude dame binnen, aan de arm van een jongere vrouw. Oma en kleindochter. De oude vrouw lijkt als twee druppels water op mijn moeder. Dezelfde ogen, dezelfde wat voorover gebogen houding, exact haar handen. Ze kijkt vriendelijk omhoog naar mij.’

Dröge’s verhaal eindigt in de 20ste eeuw met de oorlogservaringen van zijn tante Hannie en haar pogingen om in Jakarta te overleven na de soevereiniteitsoverdracht. En het grote Indische zwijgen over die beroerde tijden dat zij tot haar dood volhield. Moederstad is een prachtige ode aan dat kleine havenstadje Batavia dat uitgroeide tot Jakarta, de uit zijn voegende groeiende, op veel plekken bijna onleefbare maar toch indrukwekkende hoofdstad van Indonesië. En het is een evenzo indrukwekkende zoektocht naar de wortels van zijn familie. Mooi boek.


(Deze recensie verscheen op de site van Literair Nederland, 10 november 2022)