Wim Daniëls - De dikke Daniëls
Het plezier spat er vanaf
Wim Daniëls verzamelde als kind woorden die alleen als verkleinwoord voorkomen: akkefietje, beetje, ijsje, meisje, ommetje. onderonsje, poffertjes, wissewasje en watje. De nieuwsgierigheid naar bijzondere woorden en uitdrukkingen in de Nederlandse taal zat er dus al vroeg in. Later werd hij leraar Nederlands en Duits, maar sinds zijn veertigste is hij schrijver, theatermaker en radio/tv-medewerker. Van zijn hand verscheen het ontzagwekkende aantal van honderdtwinitg boektitels, merendeels over taalkwesties en de eigenaardigheden van de Nederlandse taal. Onlangs verscheen De Dikke Daniëls, een titel die even doet denken dat dit het finale, alles samenvattende slotstuk van zijn schrijversloopbaan zou zijn. Maar was dat ook niet zo bij Van Dale toen deze ‘Dik’ werd, en bij de culinaire guru Johannes Van Dam met De Dikke Van Dam? Voor wie het boek leest weet meteen: er zullen nog vele Daniëlsen volgen, dikke en dunne.
Koekhappen en kunstrijden
Het plezier dat hij beleeft aan de hoeken en gaten, de kelders en de zolders, de ins en outs van het Nederlands spat er vanaf. En als dat je drijfveer is komt er altijd iets nieuws op je pad. De ruim zestig stukken en stukjes die het boek bevat, geven daarvan vele voorbeelden. Wist u – om maar iets te noemen – dat er meer dan duizend woorden in het Nederlands zijn die alleen in de onbepaalde wijs voor komen? Koekhappen, kunstrijden, leerlooien, neuspeuteren, parelduiken, klootschieten en veel meer. Neem bijvoorbeeld buikspreken: “‘Ze sprak buik”, of “ze buiksprak” is geen gangbaar Nederlands, net zomin als “ze heeft buikgesproken”. Het is enkel en alleen “buikspreken”. Nog een ander voorbeeld is “hoerenlopen”. Hij “hoerenliep” of “hij liep hoer” hoort niet te worden gezegd en geschreven. En wie naar de hoeren is geweest, is wezen hoerenlopen en heeft niet “gehoerenloopt” of “hoerengelopen.”‘
Een ander stuk in De Dikke behandelt het fenomeen ‘duowoorden’, woorden die altijd in combinatie voor komen: ja en amen, nou en of, willens en wetens. Iedereen kent ze. Maar wat bepaalt de volgorde van de duo’s? Daniels zocht uit hoe dat zat en schrijft: ‘Er spelen veel verschillende factoren een rol:
- de chronologie, het ene is er in de tijd eerder dan het andere: oorzaak en gevolg, Oud en Nieuw, Adam en Eva.
- kort gaat vooraf aan lang: eb en vloed, op en top, wis en waarachtig.
- het positieve komt eerst, daarna het negatieve: lief en leed, plussen en minnen, vriend en vijand..
- belangrijk, bekend of succesvol gaat vooraf: Sint en Piet, John en Yoko.– wat dichterbij is, wordt als eerste genoemd: hier en daar, ditjes en datjes.’
Huppelnederlands
Hij noemt maar liefst negen(!) andere factoren die de volgorde van de duo’s bepalen. De laatste:
‘- mannen worden belangrijker gevonden dan vrouwen: ooms en tantes, Suske en Wiske, Ot en Sien.’
Voor het bestrijden van de Corona-blues verzamelde Daniëls voor zijn lezers woorden die een mens vrolijk maken. Zoals: flierefluiten, hoeperdepoep, hatsiekiedee, kwinkeleren en sapperdeflap. Huppelnederlands noemt hij dat. Het aantrekkelijke van De Dikke Daniëls is het duidelijke plezier dat de schrijver heeft in zijn taalontdekkingen. Mede daardoor zijn de stukken zeer genietbaar. Het is wel aan te raden ze niet te snel achter elkaar te lezen, maar ze in gepast tempo tot zich te nemen. Anders wordt men van al die taalvondsten misschien snel kierewiet (herkomst onbekend, mogelijk een samenhang vertonend met kierebus ‘een dwaas, een gek, een zot’ en met kierewier ‘kronkelig, knullerig figuur’). Waarvan akte!
(Deze recensie verscheen op de website van Literair Nederland, 7 juni 2022)