Bob den Uyl - Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam (1975)
Dronkemansboek
Bijna iedereen heeft wel eens de neiging tot ingewikkeld gezwam, vooral als men 's avonds op een feestje of in een café net iets teveel gedronken heeft en ineens allerlei verbanden ziet die in het nuchtere daglicht ver- borgen blijven. Het ia de wankele situatie waarin hemel en aarde bij elkaar komen. Verrast merk je dat je al enige tijd bezig bent iemand uit te leggen waarom je zo'n barre hekel aan hem hebt. Jeugdgebeurtenissen ko men bovendrijven en moeten aan de eerste de beste passant verteld worden („Nee, luister nou even..."). Je voelt een mengeling van melancholie en vrolijkheid: het leven is niks, het zou in één regel samen gevat kunnen worden, maar wat een opluchting om dat nu eindelijk zeker te weten. Voor nuchtere omstanders is zo'n geïnspireerde, licht aangeschoten figuur niet zelden een bron van verveling omdat briljante momenten afgewisseld worden met oeverloze prietpraat.
Bob den Uyls nieuwste bundel is zo'n dronkemansboek. Het bevat een verhaal (een droog vertelde moordenaarsbiografie) en vijf lange zwamteksten, vaak erg grappig maar even vaak oubollig. Een fiets tocht met hindernissen in Duits land, een aangeschoten ik-figuur die 26 pagina's lang zijn monoloog aan steeds wisselende gesprekspart ners slijt, het verslag van een trein reis door Spanje, een successievelijk door dronkenschap en kater geteisterde ik-figuur die een verslag van de TT-races in Assen moet schrijven, en ten slotte een lange onzinnige speech van een generaal. Allemaal best aardig om te lezen, maar als je de pech hebt het boek in sobere toestand in handen te krijgen, dan struikel je toch wel over flauwigheden. Een voorbeeld. Den Uyl schrijft ergens:
„Mijn kennis omtrent Keulen be perkt zich tot twee feiten: het is een carnavalstad van grote faam, en de eerste stad die in de Tweede Wereldoorlog, ik meen in eenen veertig, door de Engelsen werd ge bombardeerd met grotendeels verouderde vliegtuigen. Enig verband tussen beide feiten is twijfelachtig."
Is dit leuk? Nee, het lijkt alleen
maar leuk. Als je twee grappen
halveert en de pointe van de ene
grap plant op de romp van de andere,
dan zal — als een humorist zo'n
getransplanteerde witz vertelt —
een groot deel van het publiek au
tomatisch gaan lachen, om pas na
een seconde te merken dat ze eigen
lijk niets leuks gehoord hebben en
alleen reageerden op de verbale
vorm van de grap.
Zoiets geldt ook voor nogal wat fragmentjes in de bundel van Den Uyl. De vorm sug gereert dat je iets gevats leest, maar bij nader inzien blijkt dat toch niet het geval te zijn. Jammer natuurlijk, maar laat ik geen verkeerde indruk wekken Den Uyl schrijft een lekker lees baar proza, kan typetjes en gebeur tenissen in een paar zinnen neerzet ten, en dan neem je die inzinkingen graag voor lief. Voor deze ene keer dan.
Deze recensie verscheen in Het Parool (24-5-1975).