1header_hansvervoort.jpg - Ewald Vanvugt – Kus van lust, zaad van liefde in India (1972)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Ewald Vanvugt – Kus van lust, zaad van liefde in India (1972)

 

Kaleidoscoop

 

Ik kreeg van dit boek de proefdruk te lezen en voelde sterk het gemis van de tekst op de achterflap, die me had kunnen duidelijk maken waar ik dit boek moet plaatsen in het socioculturele klimaat. Na lezing denk ik dat het volgende op de achterflap zal staan: Kust van lust, zaad van liefde in India, speelt in het moderne India, een land vol schrijnende tegenstellingen van arm en rijk, van materialisme en filosofische apathie, van individuele bewustwording en massale sterfte, van tergende bureaucratie en warme medemenselijkheid. In deze jungle van tegenstrijdigheden zoeken twee mensenkinderen hun weg, Gopal de Indiër, Brahmaan van geboorte, maar paria geworden door zijn melaatsheid en Jane, de Amerikaanse hippie die zich vrijwillig heeft laten vangen in de omarming van dit miljoenenvolk. Hun ervaringen louteren hen. Het dromerige meisje wordt zich geleidelijk aan bewust van de massa leed die haar omringt, Gopal vindt ondanks zijn uitstoting de weg naar een nieuw geluk. En als zij, aan het slot van het boek, elkaar ontmoeten vinden zij in elkaar hun zelf-voltooiing.

Zo ongeveer zal de achterflap wel luiden en het is waar wat er staat. Dat hoeft niet te betekenen dat dit een onleesbaar boek is, alleen dat het verhaal weinig om het lijf heeft. Beide hoofdfiguren reizen, los van elkaar, van de ene plaats naar de andere en kijken hun ogen uit naar wat Vanvugt ons minutieus en bloemrijk beschrijft: Langs de éénbaans hoofdweg Ferozepur-Amritsar groeiden tussen rechte wilgen uitbundige, meer-dan-mens-hoge struiken morgenglorie's met bestofte grijsgroene bladeren, vol doorschijnend lila lichtgevende trompetbloemen — daarboven bundels riet met pluimen als vlammen van rooktopaas en zilver belichaamd licht.

Mooi en interessant, maar als dit zo pagina's doorgaat dan ga je wensen dat Vanvugt schilder geworden was, want in deze tableaux komen zijn hoofdfiguren niet tot leven. Geen wonder, want ze staan er naar te kijken. Af en toe wordt meegedeeld dat ze iets voelen, iets gezegd of gedaan hebben, maar Vanvugt neemt zelden de tijd om daar zijn talent aan te besteden.
Jammer, want hij kan goed vertellen, als hij er aan denkt, zoals bij de volgende beschrijving van een lijkverbranding:

'En nu, door de vlammen en de takken, werd zichtbaar het bruin vlees van een jonge vrouw, haar hoofd nog in de doeken verpakt. Opeens openbaarde zich in het vuur een mooie jonge vrouw, met stevige dijen en rechtop staande borsten, haar lange bruine tepels hard in de hitte. Meteen stil en ingetogen was de aandacht van veel mannen bij de onverwachte verschijning in dit vuur. Ook Gopal staarde in de vlammen naar de aantrekkelijke vrouw, en in zijn omslagdoek groeide zijn geslacht: heftiger dan de laaiende vlammen loeide in hem een heftige lust om die vrouw te omhelzen, dat brandend wezen...
Even nog aarzelde het vuur — om dan opeens in springende vlammen op te dansen! Sissend vatte vet uit het lijk vlam. Haar ledematen blakerden snel zwart, maar dijen, buik en borsten lagen nog schoon en ongeschonden van zacht vlees in het vuur. Onbeweeglijk tegelijk innerlijk trillend keek hij terwijl ondenkbare fantasieën zichtbaar werden in de vlammen.... Snel waren armen en benen door de vlammen van vlees kaal gevreten, en staken de botten als stokken tussen de takken.
En opeens, als voelde zij Gopal's hevig verlangen, ging de half verbrande vrouw in de vlammen, met haar hoofd nog in doeken, rechtop zitten. Als had zijn lust haar lijk tot leven gewekt. Als kwam zij hem tegemoet rees in de laaiende brandstapel dat dode vrouwelijf. Maar meteen kwam één van de lijkverbranders met een lange bamboe knuppel en met al zijn kracht sloeg hij op het lijk in het vuur en brak de rose ruggegraat.'

Wie dit boek leest zal, Jane en Gopal op de koop toe moeten nemen. De lezer wordt dan voor zijn moeite beloond met de vaak erg mooie reisbeschrijvingen en een aantal pakkende fragmenten, zoals bovenstaande.

Deze recensie verscheen eerder in Vrij Nederland (18-11-1972)