Xavier Domingo – Paella voor het Klootjesvolk (1973)
Donders, een Spaanse furie!
Het boekje ziet er best aardig uit met een tekening van Willem op de omslag, en ook de titel Paella voor het Klootjesvolk is niet de eerste de beste. Misschien zoiets als 'Britten, beesten en buitenlanders', dacht ik, maar daar hielp de achterflap me overheen: een briljant geschreven pamflet met een speelse aanpak (stukjes stripverhaal er tussendoor!) van een Spaanse schrijver in ballingschap, zou het moeten zijn.
Ik sloeg het boek open en kreeg meteen de wind van voren. Een stuk tuig ben ik, hoe haal ik het in mijn bolle hoofd om het Franco-regime te steunen door af en toe met vakantie naar Spanje te gaan? Realiseer ik me dan niet dat ik daardoor de kommer en ellende tegenhoud, die nodig zouden zijn voor de zo noodzakelijke revolutie? En trouwens, geheel afgezien van Franco, realiseer ik me dan niet dat mijn toeristische aanwezigheid Spanje berooft van zijn oude cultuur, doordat alles vercommercialiseert? Denk maar eens aan de stierengevechten:
'Dat innige ludieke en vruchtbare samenspel, dat het stierengevecht maakte tot iets dat ver verheven was boven de oppervlakkige notie van het spektakelstuk, en dat door een buitengewoon rijke en subtiele ritus de idee van het feest, van de deelname opriep, is vermoord door het toerisme. De corrida is niet langer een feest maar is verworden tot een vertoning van weinig belang die in de meeste gevallen verschrikkelijk vervelend is.'
Op pagina 60 heb ik afgehaakt. Niet omdat Domingo geen gelijk heeft, maar omdat ik zijn daaraan gekoppelde scheldpartijen niet meer kon volgen. Zolang me dat nog wel lukte kwam er het bedenkelijke luchtje af van de élitemens die eigenlijk een hekel heeft aan de gewone strandligger. Ook de moderne opmaak en sexuele vrijpostigheid van buitenlanders blijken Domingo diep in het kuise Spaanse kruis te treffen, zodat hij aan het slot van zijn boek tot de volgende uitbarsting komt die me erg aan de drollenbrieven bij tv-rellen doet denken:
'Is het niet om te braken wanneer je mensen ziet veranderen in pottenbakkers-werk, in piespotten, in urinoirs, in waterplaatsen? En wie doet dat allemaal? De zogenaamde socialistische Scandinaviërs. De zogenaamd sexueel bevrijde mensen. De zogenaamde democraten. Ja, de echte 'Nordische zwijnen. Ja, de keurige racisten. Ja, de vergulde hoerenlopers. Yes, de bergmanachtige moekes met hun verkilde gat. Hygiënische lummels. Ingezeepte sukkels. Kinkels met karnemelk. Vaginale drellen. Sletten zo stom als varkens. Jazeker, de toeristen. Kortom, dat is alles'.
Ik denk dat Domingo het liefst terug zou willen naar het Spanje van vóór Franco. Ieder zijn meug.
Deze recensie verscheen eerder in Vrij Nederland (19-05-1973)