1header_hansvervoort.jpg - Giuseppe Tomasi di Lampedusa – Mijn kindertijd en andere verhalen (2020)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Giuseppe Tomasi di Lampedusa – Mijn kindertijd en andere verhalen (2020)

 

Hij was een voortreffelijk schrijver

 

Giuseppe Tomasi di Lampedusa (1896 – 1957) is vooral bekend van zijn postuum verschenen roman Il gattopardo, in het Nederlands vertaald met als titel De Tijgerkat. Tijdens zijn leven werd het manuscript door meerdere Italiaanse uitgeverijen geweigerd, maar toen het na zijn dood uiteindelijk toch verscheen werd het een groot succes en vele malen herdrukt en in 1963 verfilmd door Luchino Visconti. Het gaat over de teloorgang van de Siciliaanse adel tijdens en na de inval van Garibaldi in 1861 en de daarmee gepaard gaande opkomst van de nieuwe rijken, de burgerij. Lampedusa schreef behalve deze roman slechts enkele verhalen, die nu onder de titel ‘Mijn kindertijd en andere verhalen’ fraai zijn uitgegeven in de vertaling van Yond Boeke en Patty Krone en met illustraties van Charlotte Schrameijer. De inleiding is van Gioacchino Lanza Tomasi, de adoptiezoon van Lampedusa. 


Waar ooit gewoond werd

Het eerste verhaal, ‘Mijn kindertijd’ is een ode aan de Palazzo’s, de Italiaanse paleiswoningen waar  Lampedusa zijn jeugd doorbracht. Met grote precisie beschrijft hij kamer na kamer en salon na salon van het grote huis van zijn adelijke familie aan de Via Lampdusa 17 in Palermo.

‘Alles eraan bevalt me: de ongelijkvormigheid van de muren, de vele salons, het stucwerk op de plafonds, de vieze lucht in de keuken van mijn grootouders, het vleugje viooltjesparfum in het boudoir van mijn moeder, de bedompte hitte in de stallen, de lekkere geur van gepoetst leer in de zadelkamer, het mysterie van een aantal slechts half voltooide vertrekken op de tweede verdieping, het immense koetshuis waarin rijtuigen werden gestald – een wereld vol zoete geheimen en steeds weer nieuwe aangename verrassingen. Ik was daar heer en meester en doorkruiste onafgebroken op een holletje de enorme ruimtes.’

Kousbroek schreef ooit ‘Heimwee is de weg kennen in een huis dat niet meer bestaat’. Het huis van Lampedusa werd op 5 april 1945 verwoest door Amerikaanse bommen en het heimwee dat Lampedua er naar had is te voelen in zijn liefdevolle beschrijvingen, verlucht met door hemzelf getekende plattegrondjes. Behalve het huis in Palermo had de familie nog vier dependances op het platteland, waarvan dat in het dorp Santa Margharita door Lampedusa ook in detail en met warmte wordt beschreven. Net als bij het paleis in Palermo wekken de beschrijvingen van de ruimte ook herinneringen bij hem op aan gebeurtenissen, familieleden en andere personen die er een rol bij speelden. 


Drie nagelaten verhalen

En zo geeft Mijn kindertijd een fraai beeld-in-aquareltinten van het leven van de adellijke Siciliaanse familie Lampedusa, waarvan hij de laatste prins was. In de bundel zijn ook drie fictie-verhalen opgenomen die in zijn nalatenschap werden gevonden.  ‘De vreugde en de wet’ vertelt in een mooie lakonieke stijl over de vreugdevolle tocht naar huis van een boekhouder die van zijn baas een bonus heeft gekregen en ook nog een panettone (kerstbrood) van liefst 7 kilo. Maar die – eenmaal thuis – merkt dat er weinig van die rijkdom overblijft. 

Diezelfde precieze en lakonieke stijl is ook te bewonderen in ‘De Sirene’, waar de hoofdpersoon – een journalist – in zijn stamcafé een oude en wat kribbige man treft die een bekende senator en Hellenist blijkt te zijn. Deze vertelt hem over een jonge vrouw die hij als jongeman tijdens een boottochtje tegenkwam en met wie hij enkele weken verkeerde.

‘Met een verbazingwekkende kracht kwam ze tot haar middel uit het water omhoog, sloeg haar armen om mijn hals, omhulde me met een nooit geroken parfum en liet zich in de boot glijden: iets lager dan haar liezen, onder haar billen, had ze een vissenlichaam dat bezaaid was met piepkleine paarlemoeren en azuren schubbetjes en uitliep in een gevorkte staart die traag op de bodem van de bood sloeg. Het was een Sirene.’

Een wonderlijk verhaal met een wonderlijke afloop, uiterst geloofwaardig beschreven. ‘De blinde katjes’, het vierde verhaal, gaat over een landeigenaar die langs slinkse weg zijn eigendom vergroot. Het had de aanzet moeten zijn voor een tweede roman van Lampedusa, maar het bleef bij dit begin. En dat is jammer. Want dat Lampedusa een voortreffelijk schrijver was, dat blijkt op elke pagina van deze bundel.


(Deze recensie verscheen eerder op de website van Literair Nederland, 16 februari 2021)