Hannes Meinkema – Het wil nog maar niet zomeren (1975)
Eerlijke verhalen
Hannes Meinkema debuteerde een half jaar geleden met de novelle, roman of case story getiteld De Maaneter, waarover ik blijkens de veelvuldige advertenties van de uitgever geschreven schijn te hebben 'Een aangenaam soelaas voor iemand die een kruising is van Renate Rubinstein, Tessel Pollmann en Herma Vergouwe'.
Zelfs met maximale inspanning van de betrokken dames zou dat slechts een zeer gering publiek opleveren, en Hannes Meinkema verdient véél véél beter.
Het geciteerde zinnetje sloeg dan ook niet op de doelgroep van het boek, maar op de erin beschreven hoofdpersoon.
Van Meinkema is nu een verhalenbundel verschenen waarvan merkbaar is dat sommige verhalen gediend hebben als vingeroefening voor De Maaneter. Het eigenaardige is dat die vingeroefeningen sterker zijn dan het langere verhaal dat eruit voortkwam. In De Maaneter wordt zoveel nagedacht en gevoelens gewikt en gewogen dat je er als eenvoudig lezer soms tureluurs van wordt, de korte verhalen die in Het wil nog maar niet zomeren gebundeld zijn hebben een veel grotere eenvoud en directer verteltrant.
Hoofdpersoon is — een enkele uitzondering daargelaten — altijd een vrouw, en altijd een vrouw die sterk bezig is met haar erotische relaties t.o.v. andere vrouwen en mannen. Die relaties liggen onveranderlijk moeilijk, dat is nogal wiedes want anders viel er niks te schrijven: vrouwen zijn het niet helemaal voor de ik-figuur en mannen eigenlijk nog minder, zodat het verhaal vaak eindigt in een situatie waarbij al dan niet hardhandig een eind wordt gemaakt aan de verhouding.
Jeugdfrustraties spelen een belangrijke rol (de ik is nogal eens te dik, of heeft onbelangrijke borsten) en de hoofdpersoon wordt vaak doodgedrukt door moderne vrijheid/blijheid-gevoelens waar ze toch wat te ouderwets voor is opgevoed.
Ik weet dat het bovenstaande eerder zal afschrikken dan tot de koopdaad zal aanmoedigen en heb me het ram bam gezocht naar een verluchtend citaat dat alle twijfels in één keer zou kunnen wegnemen. Helaas, en dat is het probleem van veel goede boeken, valt er geen stukje te isoleren uit een geheel dat hecht in elkaar zit, en men zal het dan ook moeten doen met een droge aanbeveling. Bij De Maaneter meende ik te mogen zeggen dat een goede schrijfstijl niet Meinkema's sterke punt was, en ik zal toen wel gelijk gehad hebben. Deze verhalenbundel laat echter zien dat ik te vroeg geoordeeld heb. De verhalen zijn clean opgeschreven, er staan de korte verhelderende zinnen en conversatietjes in die de lezer midden in de situatie plaatsen, de emoties worden zonder poespas of understatement in het verhaal gezet, en het slot vloeit dan ook logisch uit het voorafgaande voort.
Wie ben ik, dat ik een literair talent of een literaire gebeurtenis zou mogen uitroepen, maar als het mocht zou ik het nu doen.
Deze recensie verscheen eerder in Vrij Nederland (22 maart 1975),