1header_hansvervoort.jpg - Tomas Lieske – Honderd hoge dagen (2020)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Tomas Lieske – Honderd hoge dagen (2020)

 

Met woorden alles mogelijk maken

 

Het ligt natuurlijk niet voor de hand dat Ludwig van Beethoven in 1815 in Wenen in een lift stapte (toen nog een bezienswaardigheid) en terecht kwam in de stuurcabine van een 100 meter hoge hijskraan op een bouwplaats in Jeddah (Saoedi-Arabië , om daar een gesprek te voeren met de gesjeesde student Luuk Hefter die gekozen heeft voor een loopbaan als kraanmachinist. Beethoven heeft één boodschap voor hem: ‘doe maar alsof je mij bent’.

Evenmin ligt het voor de hand dat Luuk vervolgens getroffen wordt door een geluidloze explosie van wit licht, waarna  hij enige tijd blind is en naar huis gezonden wordt voor herstel. Steeds piekerend over wat Beethoven hem ook nog heeft gezegd: ‘Laat de luisteraar weten hoe ik heb moeten worstelen om die muziek zo te krijgen. Laat ze weten hoe ik het bedoel. (…) Beschrijf de randen van het bewustzijn.’


Goed verteller

Tomas Lieske bewijst in zijn roman Honderd hoge dagen dat met woorden alles mogelijk gemaakt kan worden, ook deze onwaarschijnlijke gebeurtenissen. Het is een kwestie van gewoon blijven vertellen dat het zo plaats vond en na enige tijd gelooft de lezer het. Je kan op deze manier zelfs president van de Verenigde Staten worden, bleek 4 jaar geleden. Maar: je moet wel een goede verteller zijn, kunnen strooien met details die het onwaarschijnlijke toch geloofwaardig maken. En dat kan Lieske.
Na zo’n hoogstandje oogt het wat alledaags dat Luuk  – herstellend van de blindheid –  onstuitbaar verliefd raakt op Mira, de dochter van zijn pleegbroer,  die hij lang geleden verteld heeft over zijn passie voor Beethoven en die nu op diens muziek danst. ‘Mira die haar lichaam volkomen beheerste, die haar lijf kon opvouwen en uitvouwen en in de lucht kon werpen. Die haar voet zo aarzelend kon neerzetten en zo nauwkeurig op de muziek dat de tranen me in de ogen schoten.’

Om de veel jongere Mira in te palmen met verhalen over de componist verdiept Luuk zich in de details van Beethovens leven, daarbij geholpen door  Jill Anklamer, ondanks deze meisjesnaam een man, en één van de vele gekken die in in Lieske’s alternatieve wereld rondlopen. Anklamer houdt dossiers met feitjes over Beethoven bij en leent ze mondjesmaat uit aan Luuk. En die maakt daar met Lieske’s pen mooie verhalen van, die Mira zó moeten bekoren dat zij zich aan hem geeft. Dat lukt maar deels en zijn voortdurende pogingen haar te veroveren behoren niet tot de meest geslaagde gedeelten van deze roman.


De vorige eeuwwisseling

De verhalen over Beethoven zijn het boeiendst. Lieske ontpopt zich daarin als een rasverteller die het Wenen en Bonn van rond de vorige eeuwwisseling volop tot leven brengt. In die wereld banjert Beethoven rond als een slonzige excentriek, wiens onsmakelijke eetgewoonten en ongewassen uiterlijk door de Weners uit zijn omgeving alleen getolereerd worden omdat hij bekend staat als een goede pianist en componist.
‘Tijd voor een maal. Hij gooit met geweld de deur van de brasserie open, doet één stap naar binnen, spreidt zijn armen uit en roept galmend door de ruimte: – Dag allemaal, hier komt Ludwig van Beethoven. Mensen die vlak bij de deur zitten, schrikken geweldig; sommigen verderop lachen, de obers kijken bezorgd.(…) Een gast die nogal bescheiden tegen de wand zit, staat op en applaudisseert  kort, Beethoven ziet het en het doet hem deugd. (..) – Foie gras en een glas Gneixendorfer, roept hij naar een ober die langsloopt met een stapel vuile borden. (…)’

Als hij de bestelde foie gras krijgt, ‘kijkt hij triomfantelijk rond en begint te neuriën, wat de buren flink stoort. Dat word nog duidelijker als hij begint te eten en de foie gras met zijn vingers naar zijn mond brengt en luid smakkend en grommend de lekkernij verorbert.’


Portret van Beethoven

Niet dat de Weners enig idee hebben van de pijn en de moeite die hij over heeft voor het vangen van de ultieme muziek die hem steeds ontglipt. Dat hij daarvoor moedwillig de eenzaamheid kiest, steeds dover wordt, last heeft van zijn ogen en lijdt aan darmkrampen, dat weten ze niet. Maar als hij die muziek eindelijk kan vastleggen in het Kwartet in Bes – weten ze er wel afwijzend op te reageren: ‘Moordlustig zijn zijn gevoelens als hij verneemt hoe er in de bladen gereageerd wordt op zijn kwartet. (..) Onspeelbaar is een beschrijving die bij al zijn werk gebruikt wordt. Maar dit keer ‘scheldt men er lustiger op los. ‘Een orkest dat aan het stemmen is,’ zegt de een. En een ander oordeelt ‘net Chinees’. ‘Alleen begrijpbaar voor Marokkanen,’ zegt de lolbroek van de Allgemeine musikalische Zeitung.’

Hoe het afloopt met de (uiteindelijk meerdere) ontmoetingen tussen Beethoven en de kraanmachinist Luuk Hefter kan hier niet verteld worden. Luuk en zijn Mira zullen na het lezen van Honderd hoge nachten de lezer niet lang bijblijven. Maar Lieske’s portret van Ludwig van Beethoven beslist wèl.


(Deze recensie verscheen op de site van Literair Nederland, 26 november 2020)