Haar, Laura van der - Een week of vier (2020)
Een spannend en goed geschreven verhaal
Dagdromen en nachtmerries zijn vaak het materiaal voor verhalen en romans. Laura van der Haar’s roman Een week of vier behoort tot de categorie nachtmerries. Een bange droom over de jonge alleenstaande Nederlandse moeder Ida die haar vriend is gevolgd naar Barcelona, daar door hem in de steek wordt gelaten en vervolgens ontdekt dat zij het Corona-virus heeft opgelopen. Ze belt het Spaanse alarm-nummer en dat zet een snelle reeks van gebeurtenissen in werking die haar overvallen. Ze moet direct opgenomen worden en haar baby van 3 maanden achterlaten in de handen van, ja van wie?
Als schrijver is Van der Haar (ze schreef deze roman kort na haar eigen bevalling) helemaal in Ida gekropen, we volgen minuut na minuut de paniek die de jonge moeder overvalt als er van Spaanse overheidswege een auto onderweg is om haar op te halen en ze nog geen oppas heeft voor de baby. Want aan de aangeboden overheidsopvang wil ze haar dochtertje, haar kleine Joanes niet overdragen. ‘De kleine Joanes op die gigantische zaal (…) waar de zusters alleen maar bezig zijn met vinkjes zetten – die moet nog eten, vink, die hoeft niet meer vink vink vink. Op journaalbeelden had ze gezien hoe een van de zusters een speentje in een baby probeerde te proppen zonder zelfs maar naar het kind te kijken. Immuun geworden voor het gekrijs manoeuvreren ze zich tussen alle bedjes door.’
In arren moede
Ida kent in Barcelona maar twee personen en die contacten komen voort uit de postnatale yogaklas die ze volgt. Het zijn de yoga-instructrice en een andere moeder, Nellie geheten, die nogal nonchalant met het al wat oudere zoontje om gaat die zij meeneemt naar yoga. Maar Ida weet dat ook zij post-nataal is, alleen heeft haar dochtertje Cataleya de geboorte niet overleefd. Ida heeft maar 3 kwartier voordat de wagen van het ziekenhuis haar komt ophalen. In arren moede kiest ze voor Nellie maar kan haar niet bereiken en zendt haar ten slotte maar een bericht met de dringende bede of zij enkele weken op Joanes wil passen.
En dan wordt ze opgehaald en in het ziekenhuis in slaap gebracht. Drie weken verstrijken, dan wordt Ida wakker en in de week die ze nodig heeft om weer enigszins bij kennis te komen probeert ze contact te leggen met Nellie om te weten te komen hoe het met Joanes is, haar lieve baby die gegroeid zal zijn en misschien al vervreemd van haar.
‘Hoe groot zou Joanes nu zijn? Drie weken verschil. Een vijfde deel van haar hele leven. Weer wordt het een beetje grijs voor Ida’s ogen omdat Joanes inderdaad vijftien weken was toen ze hier aankwam, maar inmiddels dus achttien. Door heel hard haar oogleden dicht te knijpen en haar vuisten te ballen weet ze zichzelf wakker te maken, wakker te houden, wakkerder wakkerder wakkerder als kwik in een thermometer stijgt haar bewustzijn heel langzaam omhoog.’
Onwaarschijnlijk verloop
Hoe het verhaal van Een week of vier verder loopt is aan de lezer om te ontdekken. Natuurlijk is het nogal onwaarschijnlijk dat een moeder haar 4 maanden oude baby alleen in een flat achterlaat als de oppas-kandidaat niet direct bereikbaar is. Juist omdat Ida beschreven wordt als iemand die geheel in de zorg om haar kind op gaat zou het logischer zijn dat ze dan weigert mee te gaan met de ziekenhuiswagen totdat er een oplossing is gevonden voor haar baby. Geen chauffeur die zou weigeren te wachten. Ook lijkt het niet erg waarschijnlijk dat – tijdens het begin van de Coronacrisis – iemand die pas een dag de eerste verschijnselen van Corona-infectie vertoont, meteen naar het ziekenhuis wordt overgebracht en daar direct voor 3 weken in coma wordt gehouden.
Laura van der Haar lijkt hier de geloofwaardigheid van het verhaal geofferd te hebben aan de begrijpelijke schrijversbehoefte spanning op te wekken. Spannend is het verhaal zeker, goed geschreven ook. En ontroerend waar het de troetelzorg van Ida voor haar kind betreft en de paniek die haar overvalt als ze Joanes in de steek moet laten.
Dat de Corona-crisis vroeg of laat literaire kinderen zou baren, daar kon men gif op innemen (niet dat dat ooit aan te raden is). En hier is dan – na Wim Daniëls Quarantaine en de Coronakronieken van Daan Heerma van Voss- de derde.
(Deze recensie verscheen op de site van Literair Nederland, 10 augustus 2020)