1header_hansvervoort.jpg - Bart Koubaa - Het leven en de dood van Jacob Querido (2019)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Bart Koubaa - Het leven en de dood van Jacob Querido (2019)

 

Koubaa’s visuele taal werkt als een steady camera

 

Nederland veroverde in 1630 een stuk van Brazilië op Portugal. En vanaf dat jaar tot 1654 dreef de West-Indische compagnie onder leiding van Prins Maurits daar handel, vooral in suiker die op de eigen plantages werd geoogst. In 1654 lukten het de Portugezen het gebied terug te winnen en was het afgelopen met de Nederlandse aanwezigheid. Het Nederlandse bewind verschilde nogal van dat van de Portugezen, met name in de veel coulanter houding tegenover joden. Het gevolg was dat nogal wat Nederlandse joden zich in de 17e eeuw vestigden in Recife, Brazilië, om er suiker te verhandelen.

Weggestuurd op een zware reis

Bart Koubaa schreef een roman over één van die joden, Het leven en de dood van Jacob Querido. Jacob Querido wordt door zijn vader, een rijke Amsterdamse koopman, in 1630 naar Brazilië gestuurd om zijn oom te helpen op diens suikerplantage. Hij is zeventien jaar en verliefd op het meisje Judith, waar de familie bezwaren tegen heeft. Door Jacob weg te sturen, slaat vader Querido twee vliegen in één klap. Het wordt voor Jacob een lange tocht over zee en Koubaa slaagt er goed in om duidelijk te maken hoe zwaar de zeelieden, maar ook de passagiers het hadden tijdens zo’n reis van bijna vijf maanden met geregeld windstilte waardoor men niet verder kon.

‘De hitte, de stank en het ongedierte hadden het schip in hun greep, en het gebrek aan water, dat de bottelier noodgedwongen met zeewater had gemengd, begon zijn tol te eisen en het water moest met de tanden stevig op elkaar gedronken worden om alle vuiligheid eruit te filteren en dan uit te spuwen. Een paar soldaten hadden van pure ellende hun kroes met hun eigen urine gevuld. Maar ook de scheepsbeschuiten krioelden van de rode kevertjes, en de vis, de groenten en het fruit, die ze op Kaapverdië hadden ingeslagen, begonnen te rotten, en de weinige Edammer kazen die nog aan boord waren zaten helemaal onder de schimmel.’

Het dieptepunt van de reis is het tot de dood toe kielhalen van een oude Jood die een paar varkens – eigendom van de kapitein – als onrein in de zee had gegooid. Hij was Jacob’s hutgenoot, werd door hem beschouwd als zijn leidsman en komt ook na zijn dood geregeld in zijn dromen terug.

Hollander en Jood

In Brazilië is het leven totaal anders was dan wat hij in Amsterdam was gewend. Portugezen en Hollanders zijn permanent met elkaar in oorlog, maar drijven tussendoor toch ook handel met elkaar. De suikerplantage van Pedro Manuel Querido, Jacobs oom, ligt in het Portugese gebied en dat vergt diplomatie. ‘”Hier op de Vier Palmen ben je Portugees en katholiek (…) in Olinda, Antonio Vaz en Recife ben je Hollander en gereformeerd,” zei zijn oom, “en in de synagoge ben je Jood.”’
Op de plantage werken uit Afrika aangevoerde slaven en Jacob wordt verliefd op de slavin Musoke. ‘Elke vrijdagavond zinderde zijn lijf bij de gedachte aan de zoete geur van haar donkere lichaam onder de sjofele witte jurk die ter hoogte van haar rijpe borsten openviel, en voelde hij met gesloten ogen haar warme schoot waarop zijn hoofd rustte terwijl ze zacht wiegend Afrikaanse liederen zong.’

Afbrokkelende neergang

Al vrij snel acclimatiseert Jacob en leert hij – als zijn oom overlijdt – de plantage te besturen. Hij heeft een aangenaam bestaan, geholpen door het geregeld snuiven van Kitshaara poeder, dat in de beschrijving van Koubaa het effect van cocaïne heeft. Maar dan wordt Musoke bevrijd door haar broers die het slavenbestaan ontvlucht zijn en een bende leiden. Geleidelijk aan brokkelt Jacobs leven af, vooral als hij besluit de slaven vrij te laten en daarmee een totale chaos schept. Op verzoek van zijn vader, wiens Amsterdamse handel slecht loopt, vaart hij terug naar Holland, waar het meisje Judith is overleden bij het baren van Jacob’s zoon Samuel. Helaas sterft Jacob onderweg, waarmee de roman eindigt.

Over Jacobs gedachtenwereld en gevoelsleven vertelt Bart Koubaa weinig, maar we volgen hem wel stap voor stap. Het bijzondere van deze roman is de schrijfstijl. Koubaa hanteert hier wat in de filmwereld de ‘steady camera’ wordt genoemd: de filmer volgt de hoofdpersoon van dichtbij in al zijn bewegingen. Koubaa’s taal is zo visueel dat het de plaats van de camera kan innemen.
Het leven en de dood van Jacob Querido is een boeiend verhaal over een weinig bekende periode in de Nederlandse geschiedenis.

 

(Deze recensie verscheen eerder op de website van Literair Nederland, 4 september 2019)