Max Dendermonde - Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren (1975)
Recensie van Hans Vervoort in Vrij Nederland, 19-04-1975
Thuis
Bij alle discussies over de 'richting Vogelaar' en de 'richting Mensje van Keulen' zou je haast vergeten dat Nederland een groot arsenaal heeft van vakkundige schrijvers uit de wat oudere generaties. Wolkers, Reve en Hermans trekken natuurlijk een hoop aandacht weg, maar er zijn toch ook mensen als Belcampo, Brakman, Bulthuis, Visser, Dendermonde, die er wat van kunnen. En dan laat ik nog maar even de Indische categorie weg, die met Beb Vuyk, Nieuwenhuis (Breton de Nijs), Vincent Mahieu, ook wel het een en ander heeft opgeleverd, waar de jongste generatie een punt aan kan zuigen.
Van Max Dendermonde is nu een nieuw boekje verschenen dat Vaarwel, plumpudding, cognac en sigaren! heet.
De titel slaat op de kreet die de oude heer Wederholt met Kerstmis aanheft op commando van zijn arts. De oude baas is een fervent zakenman die rijkdom afwisselt met faillissementen, en dan ook wisselend afkeer en bewondering bij zijn kinderen opwekt. De beide dochters hebben zich onder deze huistiran uitgewerkt via een huwelijk met respectievelijk een piloot en een reclameman, zoon Theo (over wie het boek gaat) heeft zich tegen zijn exuberante vader afgezet door een uiterst saaie carrière te beginnen als correspondent bij een internationale farmaceutische industrie, en te trouwen met de zeer praktische Nel. Als het boek begint is vader Wederholt al over zijn hoogtepunt heen.
'Hij ging ook door met zeilen, helemaal alleen, tot diep in november: Herman Wederholt was de Beëlzebub van de jachthaven. Met zijn schaterlach vol bruine tandjes, een sigaar gebarend in de ene, het glas in de andere hand, was hij in de bar naast de aanlegsteiger het monument van vitaliteit voor de slimme jongens in hun zeilgoed. Voor sommigen zelfs een zakelijk voorbeeld: duivelse Wederholt was toch heel wat keertjes op de fles gegaan. Maar je zag het: er altijd bovenop gekomen, ook de laatste keer... En kon hij niet altijd nog drinken als een snoek? De waarheid was dat ze hem in de familiekring goed in het oog moesten houden. Want anders begon hij, voor hij snurkend wegzakte, er de gruwelijkste taal uit te slaan, ook op kerstdiners (...). Hij tracht met een gewiekste zwaai het botje te mikken in het beentjesschaaltje verderop. De manoeuvre mislukte: hij trof een lange kaars die omviel tegen de geglazuurde ham en afgleed naar het damasten tafelkleed. Maar Nel zette hem alweer overeind of er niets was gebeurd.'
De leeuw brult nog wel, maar hij is oud en de familie slaat het vergoelijkend gade. Zoon Theo verliest dan ook geleidelijk aan zijn afkeer van vader, en daarmee de basis voor zijn geheime droom: ooit plotsklaps naar Brazilië te vertrekken om daar een farm te beginnen. De werkelijkheid legt steeds meer beslag op hem: een vliegtuigongeval van zijn zusters waarbij hij namens de familie moet optreden, het helpen opbouwen van een hondenkennel van een lesbisch schoolvriendinnetje, vrouw Nel die het spaargeld liever stopt in de aankoop van het huis, een vage, halfgelukte affaire met een ouder meisje van kantoor. En ten slotte ontdekt hij dat hij eigenlijk niet mopperen mag over wat het leven hem biedt.
Deze kleine roman is volgepakt met gebeurtenissen en gebeurtenisjes die zeer vakkundig beschreven worden. Niemand zal er nachten van wakker liggen want het is wegwerp-literatuur. Maar een mens wil toch wel eens iets goeds lezen zonder er nachten van wakker te liggen?