Betjak in Holland: Bloedlink
Het gebeurde op de Pasar Malam in Den Haag. Die pasar heet al enige tijd Tong Tong Fair, maar is nog steeds hetzelfde: een optocht van oud-Indischgasten en hun kroost en nakroost in de richting van de eettent. Want Indische cultuur, wat men er ook voor moois van probeert te maken in Tanah Dingin, blijft toch vooral een eetcultuur.
Daar is overigens niets mis mee, Iaat daar geen misverstand over bestaan.
Ik zat er een uur aan een signeertafeltje van boekhandel Van Stockum en slaagde er met lokgeluiden en een blije glimlach in om drie exemplaren van mijn thriller Op zoek naar Doetje Dezentjé te verkopen en signeren.
Voor de zoveelste maal constateerde ik dat de aanwezigheid van de auteur alleen maar nadelig werkt op de verkoop, want klanten werpen van verre een blik op je tafeltje en denken: die fuik moet ik niet in. Waarna ze wel een uur besteden aan het nauwkeurig doorzoeken van de boekentafel en hopelijk jouw boek tegenkomen. Want ondanks wat ik hierboven schreef, er zijn wel degelijk enkele duizenden Indische lezers. Die gaan pas ná Van Stockum naar de eettent.
Mijn (Indische) gade en ik wandelden na afloop naar buiten en zij besloot dat wij de betjak zouden nemen van het Malieveld naar het station Den Haag C.S.
Betjaks zijn driewielige fietstaxi's waar ik als schoolkind probleemloos een plek vond naast mijn ouders. Wat zal ik toen gewogen hebben? Een kilo of veertig. Nu, pakweg vijftig kilo later, werkte dat heel anders uit.
Mijn gade had om een opstapje gevraagd en de betjak-amateur was in snelle pas vertrokken om ergens zo'n ding te zoeken. Ik, man immers en nog redelijk ter been, zei: "Dan stap ik maar vast in." Zo gezegd, zo gedaan. Een tel later lag ik op mijn rug, want wat ik als kind nooit vermoedde: als de betjak-man niet op het zadel zit, is er onvoldoende tegenwicht om passagiers te kunnen herbergen.
Geheel eigenvoetig had ik nu het vervoermiddel omgekukeld. Omstanders hielpen mij overeind en klopten mij af, de betjak werd weer overeind gezet, de berijder kwam net aanhollen met zijn krukje. En even later waren we op pad. Maar wat mij bijbleef was die Indische mevrouw die buiten stond en zei: "Sta ik hier even een sigaretje te roken, vliegt er ineens een betjak langs me heen."
En waarom herinner ik me haar? Omdat ik graag op dat moment gezegd zou willen hebben: "Mevrouw, roken is gevaarlijk. Dat wist u toch? Dat staat op elk pakje." Maar zoals het al heel mijn leven gaat: die dingen bedenk ik pas achteraf.
(Deze column verscheen eerder in het tijdschrift East, 2016 - 1)