(Over Indië) Ende dispereert nimmer
De wrede moordpartijen van gouverneur-generaal Coen
"Ende dispereert nimmer!" Wie kent tegenwoordig die uitdrukking nog? Het was de in commandotoon gestelde opmontering die Jan Pieterszoon Coen zond naar zijn mannen in de door de Engelsen bedreigde vesting Jacatra (tegenwoordig Jakarta). "En wanhoopt nooit!" betekent het eigenlijk.
Of zijn mannen het nu gered hebben of niet, de reputatie van gouverneur-generaal Coen (1587 - 1629) is in ieder geval niet meer te redden. En terecht, want wat hij in de slechts 42 jaar van zijn bestaan heeft aangericht aan moordpartijen (o.a. het afslachten van vrijwel totale bevolking van het specerijen-eiland Banda) hebben weinigen hem in zo'n korte tijd kunnen nadoen. Geweld was aan de orde van de dag in die tijd en als 'moord' zag men dat niet. Het werd gerechtvaardigd als het uitschakelen van politieke vijanden. Maar één voorval in Coen's leven mag toch wel als moord beschouwd worden. Juist omdat het geen enkel politiek doel diende en zo persoonlijk en volstrekt onnodig was,
Saartje Specx (1616 - 1636) was de buitenechtelijke dochter van een Japanse vrouw en Jaques Specx (een belangrijke VOC-ambtenaar en later ook enige tijd Gouverneur-Generaal). Toen vader Specx in 1628 met verlof ging liet hij zijn dochter achter onder de hoede van Coen en zijn jonge vrouw Eva Ment. Een jaar later, Saartje was twaalf, werd zij in huize Coen betrapt met de 16-jarige Pieter Kortenhoef, een jonge vaandrig. Meermalen hadden zij de liefde bedreven, waartoe Saartje ook een matje op de grond had klaargelegd. Pieter had haar een huwelijksaanzoek gedaan, wat normaal gegolden zou hebben als excuus voor hun daden. Men werd in die tijd wat vroeger volwassen...
Onnodige wreedheid
Maar toen Coen het tweetal betrapte ontstak hij in razende woede. Hij beschouwde de ongevraagde toegang van Kortenhoef tot zijn verblijven als majessteitsschennis en strafte het tweetal zwaar, met tegenzin gesteund door de rechters-van-dienst. Pieter werd de volgende dag onthoofd, waarbij Saartje moest toekijken. En Saartje zelf werd door Coen veroordeeld tot verdrinking in een ton (ondersteboven vreest mijn gruwelbrein), maar omdat zij nog geen veertien was (de minimale leeftijd voor een doodstraf), kwam ze ervan af met een geseling in het openbaar.
Vader Specx was des duivels toen hij terugkwam in de kolonie en vernam wat er gebeurd was. Maar Coen was intussen overleden en alhoewel Specx zijn opvolger werd als Gouverneur-Generaal, kon hij de geschiedenis niet meer terugdraaien. Toch is deze volstrekt onnodige wreedheid Coen na zijn dood blijven achtervolgen. In het vaderland werd er schande van gesproken. Busken Huet noemde het in één adem met de moord op de Banda-bevolking en Slauerhoff verwerkte het in een toneelstuk over Coen, dat tijdens zijn leven nooit werd opgevoerd en waarvan de premiere in 1948 door Burgemeester d'Ailly van Amsterdam werd verboden vanwege de gevoeligheden rondom de politionele acties. Coen zou het vermoedelijk allemaal koeltjes hebben bekeken, als hij het mee had kunnen maken. "Ende dispereert nimmer" gold ook voor hemzelf.
(Deze column verscheen eerder in het tijdschrift East, 2015 -1)