1header_hansvervoort.jpg - In de wacht

Welkom op de website van Hans Vervoort

In de wacht

Ik stond in Bandung voor het loket van het postkantoor te wachten tot ik aan de beurt was voor het afstempelen van de brieven die ik wilde versturen. Gooi ze niet in de brievenbus, had iemand me gewaarschuwd, want dan worden de postzegels eraf geweekt en nogmaals verkocht. Indonesië, een land met lege brievenbussen en volle postkantoren.

Toen ik eindelijk vooraan stond en mijn brieven ter stempeling wilde afgeven aan de laconieke postbeambte, staken links en rechts van mij andere handen hun brieven door het loket. Over mijn schouder heen probeerde iemand een pakketje af te geven. Pas toen ik met mijn ellebogen al die reikende handen wegduwde kon ik mijn eigen post kwijt. Ik had kennis gemaakt met de Indonesische wachtrij.

De Engelsen doen het wachten vanzelfsprekend, de queue kan desnoods een huizenblok lang zijn als dat nodig is. Keurig blijven ze één-op-één achter elkaar staan en lezen hun krantje. Voordringen is not done, een praatje met je voorganger maken evenmin.
Amerikanen maken van het wachten een familie-happening, door bij populaire evenementen zigzaghekken te plaatsen, op verschillende afstanden van de rij een bord te plaatsen met 'nog 20 minuten, nog 10 minuten' en straatartiesten in te zetten om de wachtenden te vermaken.

In het merendeel van de Aziatische en Afrikaanse landen wordt ons beeld van het queuen primair bepaald door het uitdelen van voedsel tijdens rampen. Daar is de queue een cirkelvormige opdringende menigte rond de voedseluitdelers. Dat is de meest inefficiënte vorm van distributie, want de voorsten kunnen na het ontvangen van hun portie voedsel niet weg en de achtersten blijven de massa naar voren duwen. Wie verzint er nu eens een makkelijk naar noodgebieden vervoerbare wachtrij-afzetting? En hoe zou die er uit zien?

Omdat elk mens grote delen van zijn leven staat te wachten zou je veel studie over dit onderwerp verwachten maar op internet is geen enkel vergelijkend onderzoek te vinden over de wachtrijen in de wereld. Het blijft bij losse observaties.
67% van de Australiërs, lees ik in een onderzoek van Mastercard, laten hun aankoop na als het betekent dat ze in een rij moeten staan. Geen geduldig volk dus, ondanks hun easy-going gedrag.
En ik lees een bericht van een Engelse reiziger over het voordringen van de Duitsers in hun land. Hij kon zijn ogen niet geloven: zo'n geordend en gründlich land en toch dat voordringen bij een taxi-wachtplaats.

Maar goed dat hij niet door Nederland reisde, want aan ons volk is het in de rij staan niet te leren. De Nederlandse wachtrij neemt altijd automatisch de vorm aan van een steeds breder wordende trechter, soms twee trechters naast elkaar..
Pas laat in de jaren ;80, als gevolg van de toenemende opleidingsgraad, ontstond het besef dat het handiger was om bij bussen, trams en treinen de uitstappende passagiers voor te laten gaan, voordat men zichzelf naar binnen perste. Maar kijk eens bij de terminal op het vliegveld: zodra het bericht omgeroepen wordt dat men het vliegtuig in kan, ontstaat binnen enkele seconden die trechter.

Een onderzoek onder vliegtuigpassagiers wijst intussen uit dat Heathrow door reizigers is verkozen tot vliegveld met de langste wachttijden, terwijl Frankfurt en Schiphol de kortste rijen hebben. De doorstroming is daar beter georganiseerd! En eigenlijk is dat logisch: bij de geduldige Engelsen is er natuurlijk veel minder druk op directies van vliegvelden  om de efficiency te verbeteren dan bij de ongeduldige naties. Er is maar één conclusie mogelijk:
leve het ordeloos gedrang!

 

Deze column verscheen eerder in het tijdschrift Archipel (2010-4).