Jaloers
Ik heb wel eens gedacht: ontwikkelingshulp moeten we eigenlijk vergezeld laten gaan van video's met beelden van ons klimaat. De winterstormen, de grijze luchten, de regen, de natte sneeuw, de hagelbuien. Eindelijk begrijpt de hulpbehoevende tropische medemens waarom al die rijke noorderlingen voor hun vakanties zo graag afreizen naar arme landen: hun eigen leefomgeving is bar en boos. En zo geef je de ontvangers van ontwikkelingshulp ook morele steun: ze hebben het niet makkelijk, maar in elk geval een klimaat waar de inwoners van rijke landen jaloers op zijn.
Winterse videobanden dus. En uiteraard een trap-video-apparaat waarmee ze afgespeeld kunnen worden. Als dat apparaat er nog niet is moet het snel uitgevonden worden. En dat zal ook gebeuren want de laatste jaren wordt ontwikkelingshulp een industrie, een branche waarvoor speciale producten worden ontwikkeld.
De opwindradio bijvoorbeeld. Een gouden idee, natuurlijk, waarmee dure batterijen overbodig gemaakt worden. Ik herinner me uit mijn tropische jeugd in de jaren vijftig nog een opwindgrammofoon waar je na een slag of vijftig met de slinger een grote zwarte grammofoonplaat op kon laten draaien. De Radetzkymars, de enige plaat die we hadden, extra snel gespeeld om binnen de tijdslimiet te blijven. Prachtig, al zweefde het geluid een beetje. Zo'n opwindradio leek me wel iets toen ik erover las. Maar het apparaat is alléén bestemd voor de ontwikkelingsgebieden, hier in Europa zie je ze nergens in de winkel. Ook niet dat houtkacheltje dat dankzij een zeer slimme Nederlandse uitvinding bijna 100% van alle denkbare warmterendement uit een stuk hout haalt, en daardoor de kap van tropisch woud vermindert. Overal in de bushbush staan die kookfornuisjes heel nuttig te branden, maar als terraskachel voor de koude landen zijn ze niet te krijgen. Daar klopt toch iets niet.
Datzelfde geldt voor de trap-televisie. Die bestaat, weet ik zeker, al weten ze het op internet goed te verbergen. Honderdduizenden achtergestelden brengen in hun ontwikkelingsdorp urenlang fietstrappend door om de laatste aflevering van House te kunnen volgen. Wat zielig, zult u denken, goed dat we in Europa stroom genoeg hebben om tientallen tv-stations te ontvangen. Maar u mist dan het punt dat ik wil scoren.
Denk eens aan alle energie die mensen tegenwoordig steken in joggen of in het kreunend duwen en trekken aan apparaten in een krachtcentrum, dan wel het onsamenhangend gehup voor de televisie bij de ochtendgymnastiek. Bezigheden waar - als men eerlijk is - geen plezier aan te beleven valt. Ik probeer het zelf ook wel eens op doktersadvies, maar met grote tegenzin en nooit langer dan een week. Bewegen zonder nut zit niet in mijn genen.
Maar geef mij zo'n trap-tv en de uitzending van een voetbalwedstrijd en ik ga er tegenaan. De kilo's vliegen er af, de conditie neemt evenredig toe. Het nuttige en het aangename eindelijk verenigd. Daarom: als men iets uitvindt voor ontwikkelingslanden, denk dan ook eens aan de westerling. We schrééuwen hier om apparaten die calorieën vreten! Maar dan willen we wel beeld of geluid als beloning. Doe ons die trap-teevee!
Deze column verscheen in het tijdschrift Archipel (2009-1)