Brief aan Voskuil
HP/de Tijd publiceert in z'n Kerstnummer altijd enkele "Hemelbrieven" aan in dat jaar gestorven prominenten. Vanwege "Het Bedrijf" kreeg Hans Vervoort het verzoek een hemelbrief te schrijven aan J.J.Voskuil, gestorven op 1 mei 2008.
Waarde Voskuil,
Deze aanhef is eigenlijk te familiair, ik weet het. U kent mij niet en wij zullen elkaar nooit ontmoeten. Want ik schrijf over Het Bedrijfwaar ik 25 jaar werkte, een linkse maar toch naar winst strevende bladenuitgeverij. Ik kom dus niet in de hemel. U wel, en dat zal een schok geweest zijn. U liet 5.000 pagina's Het Bureau achter, een prachtig geschreven en gedetailleerde uitwerking van de vraag: hoe ben ik deze dominante en agressieve maar ook zo schuwe en onzekere persoon geworden en wat moet ik met hem in al die situaties en ontmoetingen die hij niet kan ontwijken?
Geconfronteerd met die vraag schrijft u Het Bureau, een nauwgezet verslag van 30 jaar uit en thuis, in de hoop dat het duidelijkheid zal brengen. Maar van meet af aan weet u eigenlijk al dat er uit dit relaas nimmer een bruikbaar antwoord zal komen. Dat honderdduizenden landgenoten zich in uw bange held herkennen helpt niet om de treurnis, verwarring en eenzaamheid te verdrijven. In de verte gloort nog één troost: het met deze ellende rondlopen, fietsen, zitten en liggen zal stoppen na de dood. De ultieme bevrijding. Nooit meer iemand hoeven te ontmoeten, nooit meer proberen te converseren, nooit meer het besef tekort te schieten in zo'n contact. Ook geen hoofdpijn achteraf, dus. Geen gevoelens van schuld meer, of ergernis, vernedering, schaamte.
En nooit meer de vraag gesteld te krijgen: waarom een leven verspillen met werk dat je haat? Eindelijk rust!
Op 1 mei 2008 trekt U na een geduldig gedragen lijden de stekker uit uw bestaan. Maar een nano-fractie van een seconde later wordt U wakker in de stralende aanwezigheid van God en voelt een schok van schrik en verdriet. Er is leven na de dood! Erger nog, er is véél leven na de dood. Alle braven zijn hier verzameld in een orgie van hartelijkheid, levenslust, goede wil en een eindeloze behoefte aan uitwisseling van woorden. Tussen hen de ambtenaren, die niets goeds gedaan hebben maar ook geen kwaad en dus zijn toegelaten. Beerta is daar, en ook de collega's Meierink, Veen en Nijhuis. De hoofdpijn begint, want u beseft: alle ex-collega's zullen vroeg of laat hier belanden. Het Bureau herenigt zich in de dood.
Vanzelf gaat u weer een dagboek bijhouden om greep te krijgen op de gevoelens die u overspoelen. En wie over een jaar de hemel bereikt zal daar het eerste deel van een oneindige reeks romans zien liggen, getiteld Het Hemelrijk. De memoires van de onsterfelijke ziel van Maarten Koning, uw alter ego. Het eerste heeft als ondertitel: En ook een leegte. Want Maarten mist Nicolien.
Er is gelukkig één zekerheid: ooit komt zij.
Ik hoop dat u daar enige troost uit put en groet u uit de verte. Met groot respect voor uw vreemde, maar compromisloze bestaan.
Hans Vervoort,
15 december 2008
(In HP/De Tijd, 19 december 2008)