(Over Indië) Weg met ons?
Toen Jan Pieter Balkenende het in de Tweede Kamer had over de VOC-mentaliteit die hij miste in het hedendaagse Nederland werd hij uitgelachen. Ik lachte mee. Maar later begon ik me af te vragen of dat terecht was. Al ruim een halve eeuw ben ik gewend min of meer excuserend te vertellen dat ik in Nederlands-Indië geboren ben als zoon van een KNIL-militair. We schamen ons in Nederland voor dat koloniale verleden. In andere koloniserende landen als Engeland, Spanje, Portugal, Frankrijk is er bij mijn weten geen sprake van gêne of spijt over de veroveringstochten in vroeger tijden en het eeuwenlange kolonialisme dat er op volgde. Men beschouwt het daar als een historisch gegeven, iets dat in zijn tijd normaal was. Elk land veroverde wat het veroveren kon, en gebruikte de onderlinge strijd tussen plaatselijke vorsten als mooie kans om te verdelen en te heersen. De onderworpen gebieden klaagden ook niet, het recht van de sterkste gold immers universeel?
Pas in de negentiende en vooral de twintigste eeuw begon het idee van zelfbeschikkingsrecht op te komen en al binnen enkele tientallen jaren slaagden vrijwel alle koloniën erin om dat recht te laten zegevieren. Hun wonden likkend trokken de koloniale grootmachten zich terug op hun eigen grondgebied. De vrees dat zij zonder hun wingewesten in een financieel moeras zouden belanden bleek niet terecht, de ex-kolonialen deden het prima zonder hun koloniën. Juist de nieuwe zelfstandigen hadden het vaak moeilijk, maar het toch vrij snel veroveren van hun onafhankelijkheid liet in elk geval weinig rancune achter tegenover de voormalige machthebbers. Dat gold ook voor Indonesië. Alhoewel in de Indonesische schoolboekjes wel negatief geschreven wordt over de koloniale tijd, waren de Nederlanders er als bezoekers al snel na de souvereiniteitsoverdracht weer welkom. Waarom ook niet? In onze schoolboeken komt Alva er eveneens slecht vanaf, maar niemand kijkt bezoekende Spanjaarden er nog op aan.
En de Spanjaarden schamen zich absoluut niet voor de tijd dat zij de Nederlanden als wingewest gebruikten. Waarom generen wij ons dan zo voor ons koloniale verleden? Waren Nederlanders zoveel inhaliger en wreder dan andere kolonisatoren? Behandelden wij de plaatselijke bevolking zoveel slechter dan ze gewend waren van hun eigen vorsten? Werd de Nederlands-Indische arbeider zoveel meer uitgebuit dan de Nederlandse werkman in die eeuwen? Dat zou ik langzamerhand wel eens willen weten.
Kijk je vanuit onze hedendaagse normen en waarden naar wat er in de afgelopen eeuwen is gebeurd, dan is daar natuurlijk veel aan te veroordelen. Maar het is rechtvaardiger om gebeurtenissen en personen te beoordelen naar de normen van hun eigen tijd. En dan slaan we misschien niet zo'n slecht figuur met ons koloniale verleden. Nederlandse kolonialen hielden bijvoorbeeld de plaatselijke adat in ere, leerden de plaatselijke taal en vermengden zich graag met de plaatselijke schonen. Hoe zat dat bij de Engelsen, Fransen, Spanjolen?
Ik pleit voor een vergelijkend warenonderzoek van de koloniale praktijk van de diverse landen. Misschien helpt dat om ons verleden met wat meer respect en waardering te bezien. En als we dat niet willen of kunnen, laten we dan ook consequent zijn en alsnog een excuus eisen van de nazaten van Alva!
(Deze column verscheen eerder in het tijdschrift Archipel, zomer 2007)