(Fragment) Voetbal in den vreemde
Wat Hans betreft was er bij de Weekbladpers geen mooiere combinatie denkbaar dan de opinie-cultuurbladen en Voetbal International. Want de liefde voor 'het spelletje' was universeel. Zelden had hij Joop van Tijn zo in vervoering gezien als na het debuut van de lange Nwankwo Kanu bij Ajax, vorig jaar. 'Ongelooflijk wat die kan in de kleine ruimte. Het is net of hij zijn benen in en uit kan schuiven!' En zelf dacht hij nog geregeld aan die kleine keeper van de Braziliaanse club Botafogo die hij in de jaren vijftig tijdens een voetbaltoernooi in het Olympisch stadion iets had zien doen dat onmogelijk leek. Er was een ver schot op doel en de keeper zweefde al door de lucht toen de bal nog even aangeraakt werd door een van zijn verdedigers. De bal was nu plotseling onderweg naar een plek boven en achter hem. Zwevend door de lucht knikte de keeper, lenig als een turner, zijn bovenlijf en reikte met één hand naar achteren om met achteloos gemak alsnog de bal op te vangen. Het was een unieke beweging, net zoals die van Ajax' Piet Keizer, in de jaren zeventig, toen hij met zijn hoofd een schijnbeweging maakte die de keeper de verkeerde hoek in stuurde, om vervolgens de bal in de andere hoek van het doel te koppen.
Voetbal was in de jaren zeventig net zo populair als nu, in de jaren negentig. Maar je zag wedstrijden van Nederlandse ploegen pas op televisie als bij de Zuiderburen de stadions uitverkocht waren en ze dus geen schade leden door de uitzending. En soms ging het ook dan nog niet door. Dan was er slinks nieuwe reclame aangebracht langs het veld. En dat mocht natuurlijk niet.
Door die zeldzaamheid was elke televisiewedstrijd er toen nog een om te onthouden. Je plande je vakanties er zo goed mogelijk omheen, thuis zijn bij EK of WK of Europacupwedstrijden was belangrijk. Toen er in de jaren tachtig geregeld voetbalwedstrijden te zien waren, werden de liefhebbers wat nonchalanter.
In 1986 maakte Hans een planningsfout, en boekte een vakantie op Kreta in de periode waarin de WK in Mexico plaats zou vinden. Alleen vanaf de kwartfinales zou hij de wedstrijden thuis kunnen zien. Na een 'godverdegodver' toen hij zijn fout ontdekte stelde Hans zichzelf gerust: Nederland was in de voorronde uitgeschakeld, dus echt van levensbelang was het toernooi natuurlijk niet. En die Grieken zouden toch wel minstens zoveel wedstrijden uitzenden als de Nederlandse tv?
Op het laatste moment nam hij voor alle zekerheid nog een portable zwart-wit tv-toestel mee het vliegtuig in. Goed idee bleek al snel, want het spartaanse appartementje bevatte alleen een stoffig radiootje. Geen goed idee, bleek vervolgens, want de kamerantenne leverde alleen maar ruis met geluid op. Maar geen nood, het bijbehorende hotel had een barretje met een tv.
Elke nacht keek hij vanaf een uur of twee met wat Ieren en een enkele Griek de wedstrijd van de dag af: het tijdverschil tussen Mexico en Griekenland was zes uur. Ze keken in het donker naar een schel oplichtend beeld, want in Griekenland zag men tv nog als een klein uitgevallen bioscoopscherm, waarbij je geen ander licht aan moest hebben. Alleen bij de bar was een spaarlampje. Het gaf iets zeer onwerkelijks aan de bijeenkomst, zoals bij het kijken naar vuurwerk op een donkere zomernacht, met onzichtbare 'oh' en 'ah' zuchtende mensen om je heen.
De Ieren hadden geen reden voor andere geluiden dan diepe zuchten en toen hun team na de eerste ronde uitgeschakeld was, zag Hans ze niet meer. De Grieken hadden al na enkele dagen gekozen voor een fatsoenlijke nachtrust, hun team had de WK niet gehaald. Hans zat dus alleen voor het scherm. In de verte stond de barman te knikkebollen bij zijn spaarlampje. Hij was duidelijk niet geïnteresseerd in voetbal en moest alleen opblijven omdat het hotel reclame had gemaakt met langere baropeningstijden vanwege de WK. Zonder Hans' aanwezigheid zou hij de bar direct dichtgooien. Met extra consumpties en dikke fooien probeerde hij het opblijven voor de arme kerel rendabel te maken, maar tegen de achtste finales haakte hij af: de morele druk van de oververmoeide barman werd te groot en behalve Argentinië met Maradona had geen van de teams hem erg kunnen bekoren. Over een paar dagen zouden ze terug in Nederland zijn, keurig op tijd voor de kwartfinales.
Maar het bloed kroop, en in het appartementje zette hij 's nachts toch even het portable tv'tje aan. Veel beeldruis, maar het geluid was goed en ook zonder kennis van het Grieks kon je wel horen wanneer er een doelpunt gescoord werd en door wie. Rusland speelde tegen de Belgen, die een taai team hadden met zwoegende middenvelders, zwoegende verdedigers en de blonde reus Ceulemans als eveneens zwoegende middenvoor. In de verdediging een achternaamgenoot: Patrick Vervoort, geen familie. Ze waren onverwacht ver gekomen in het toernooi maar zouden ongetwijfeld nu door Rusland uitgeschakeld worden. Hans zat te lezen en luisterde met een half oor naar de Griekse commentator, die zijn naamgenoot aanduidde als Wèrwort. Wèrwort was zo te horen veel aan de bal, ook al zo'n zwoeger, en België was dus kennelijk in de verdediging.Business as usual. Rusland scoorde, maar België kwam terug, Rusland scoorde weer en België kwam weer terug. Een verlenging volgde en voordat hij het wist zat hij gespannen te kijken.
Hij had nooit gedacht dat je zo een wedstrijd kon volgen: de spelers als iets donkerder ruisfiguurtjes bewegend over de grijze ruis van het veld. De bal was niet te zien, de spelers niet onderscheidbaar. Maar ze bewogen en hij kon zien of het een beweging was in de richting van het Belgische doel of juist de andere kant op. De commentator noemde de spelers die aan de bal waren en aan zijn stemvolume kon hij horen of ze in de buurt van een schot op doel kwamen. In een kwartier leerde hij voetbal-Grieks en maakte de overwinning van de Belgen van dichtbij mee: 4-3. Drie doelpunten in de verlenging! Misschien was het op de echte tv of op de tribunes een matige wedstrijd, maar hij had zelden zo genoten als toen, vastgekleefd aan zijn schermpje met hollende ruisfiguurtjes. Het was het hoogtepunt van die WK.
Maar soms waren de handicaps voor de voetballiefhebber te groot. In de herfst van 1974 reisde Hans met gezin en een vriend drie maanden lang door Indonesië, zijn geboorteland. Ajax was al op z'n retour, Cruijff weg, Neeskens weg. Maar het speelde toch Europees voetbal, en om dat te kunnen volgen hadden ze een radio wereldontvanger mee. Een bakbeest van een apparaat dat voor die tijd heel wat mans was. Maar wilde je de Wereldomroep op de korte golf ontvangen dan moest je op de antenne een krokodillenbekklemmetje zetten en daaraan een antennesnoer van minstens een meter of tien vastmaken dat je bij voorkeur nog over een boom moest gooien.
Het duurde enige tijd voordat Hans op het idee kwam een steen aan het uiteinde te binden en daarna was enige behendigheid in het ontwijken van vallend gesteente nodig. Maar na wat lichte verwondingen had hij het voor elkaar. De Wereldomroep zou de wedstrijd Ajax tegen Stoke City uitzenden. Geen wereldmatch, maar ook de eerste ronde van de uefa Cup was belangrijk. Hij rekende het tijdsverschil uit en vond de zendfrequentie.
Maar het viel knap tegen. Hans hoorde Dick van Rijn in rateltempo de wedstrijd verslaan. Hij deed zijn stinkende best, maar toch zag Hans de wedstrijd niet voor zich. Dicks stem zwol aan en stierf weg zoals je dat verwacht bij een spannende match. Maar hier had het niets te maken met de aanvalsgolven op het veld. Dicks stem kwam en ging met het uitdijen of inkrimpen van het heelal, volgens de atmosferische wetten van de korte golf. En dan ben je als luisteraar snel het spoor bijster. Oké, kan gebeuren, dacht Hans. De wedstrijd is niet te volgen, geef ons dan maar gewoon de stand. En dáár faalde Dick van Rijn. Niemand had hem kennelijk ooit verteld dat Wereldomroepluisteraars te maken hadden met voortdurende storingen en dat je voor zo'n omroep dus continu de stand moest herhalen.
'Verdomme Dick. Geef de stand nou eens, lul.' Het hielp niet. Hij miste de doelpunten, hij miste de tussenstanden, hij hoorde geen eindstand. Pas terug in Holland, maanden later, begreep hij dat hij een historische wedstrijd gemist had. De laatste wedstrijd van Piet Keizer, die na door Hans Kraaij gewisseld te zijn, direct stopte met voetbal. Ergens in het heelal moet nog een groot deel van het verslag van Dick van Rijn rondzwerven, want het bereikte Hans nooit.
Maar de techniek kon ook enorm meevallen, merkte hij, in 1994. Maja en hij waren dertig jaar getrouwd en trakteerden zichzelf in december op een verblijf in Barbados, op het Caraïbisch gebied. Een Bounty-eiland. Onwaarschijnlijk duur, maar vooruit: één keer in je leven.
Ze liepen in het begin van de middag richting strand en kwamen langs een belendend appartement, waarvan de voordeur op een kier stond. Hans hoorde het geluid van voetbal en van een Engelse verslaggever en hoorde hem de naam Maldini noemen. Hij dacht: Maldini? Maldini? Dat kan alleen Milan zijn en dat speelt vandaag tegen Ajax. Maar het is net twee uur in de middag, dat kan niet. Alhoewel, het tijdsverschil is zes uur. Het zal toch niet waar zijn? Ze holden terug naar hun eigen plek, zetten de tv aan en het bleek dat Barbados een sportnet had dat Ajax live wilde zien spelen tegen Milan. En Ajax won natuurlijk, het won moeiteloos met 0-2, het verloor dat jaar geen enkel cupduel.
Een half jaar later zaten Maja en hij op het gras bij de Leidsekade. Het was mooi weer, het was feest, Ajax had de Europacup, en het team voer de grachten door, toegejuicht door duizenden. De avond daarvoor hadden Maja en hij luid toeterend door Amsterdam gereden in een lange stroom van toeterende auto's. Nu keken ze naar de naderende triomfboot, schuddend onder het gewicht van de hossende voetballers. Ze zwaaiden en zagen Louis van Gaal naar hen kijken. Hij zwaaide terug. Hij wist dat ze op Barbados gekeken hadden. Louis hield dat soort zaken bij, liet hij met een genadiglijk knikje weten.