(Fragment) Kerstnummer Vrij Nederland 1988
Naarmate de maanden verstreken en Kerstmis dichterbij
kwam, werd Hans nerveuzer.
Het kerstnummer was hét grote nummer van het jaar, niet
alleen qua dikte maar ook qua verkoop. Als marktonderzoeker
had Hans een keer uitgerekend dat het totaal aantal
regelmatige kopers van het blad ongeveer vier keer de gemiddelde
losse verkoop was. En het kerstnummer kochten
ze vrijwel allemaal, tenzij ze op de ski's stonden of de zon
hadden opgezocht. Je kon dus rekenen op zo'n 80 000 verkochte
exemplaren. Hans had zich in de afgelopen maanden
grondig verdiept in de verspreiding van de bladen door Aldipress,
het enorme verdeelcentrum in De Meern dat ervoor
zorgde dat 8000 verkooppunten voorzien werden van de
juiste aantallen bladen in de schappen en dat de onverkochte
exemplaren later weer ophaalde.
Het retourpercentage was een belangrijk gegeven. Idealiter
verkochten alle verkooppunten op de laatste verkoopdag
het laatste exemplaar van het blad. Dan hadden alle kopers
hun nummer en was er geen enkel exemplaar te veel ge-
drukt. Maar zo werkte het natuurlijk in de praktijk niet. Aldipress
had een computergestuurd systeem ontwikkeld
waarbij per verkooppunt werd bijgehouden hoeveel exemplaren
van een blad de vorige keer verkocht waren en stuurde
op basis daarvan de uitzet bij. Het doel was te zorgen
voor zo min mogelijk uitverkochte verkooppunten, want
door hun nee-verkoop miste het blad lezers. Stel je voor dat
iemand in een winkel kwam voor Vrij Nederland en het was
niet meer te krijgen! Rinus zou er een rolberoerte van krijgen
als hij het hoorde.
Maar aan de andere kant werd óók gestreefd naar zo min
mogelijk verkooppunten met nog een grote voorraad aan
het eind van de verkoopperiode, want die onverkochte
exemplaren waren eigenlijk te veel gedrukt. Bij een retourpercentage
van ongeveer 20% was de ideale situatie bereikt,
wisten ze uit ervaring, en daar werd naar gestreefd. Bij een te
verwachten verkoop van 80 000 kerstnummers van vn zou
de uitzet dus ongeveer 100 000 exemplaren moeten zijn.
Daarboven nog de abonnees en dan kwam je op een druk -
oplage van tegen de 160 000.
Een enorm karwei voor de drukker, zeker nu alle drie onderdelen
van het blad dubbeldik werden.
Op maandag 19 december zeurde hij net zo lang tot Jan
Lansinga beloofde naar Delft te zullen rijden om ter plekke
te zijn als het blad gedrukt en gebrocheerd werd. De productieafdeling
deed dat liever niet, omdat het de drukkers de
kans gaf te zeggen: maar uw eigen productieman stond bij
de drukpers en heeft niets gezegd!
Als Hans bedacht wat er allemaal fout kon gaan bij het
drukken, brocheren en verzenden van de drie extra-dikke
vn-bladen in een oplage van 160000 exemplaren in plaats
van de gebruikelijke 90 000, dan werd het hem koud om het
hart. Hij had pas onlangs ontdekt dat als de koerier op dinsdag
met de keurig geplakte moederbladen op pad ging naar
drukkerij Brouwer in Delft, die koerier het enige in lay-out
geplakte exemplaar van vn bij zich had. Verongelukte hij,
dan verzoop het blad, want er was geen enkele manier om
binnen een dag al die pagina's opnieuw te maken.
Gelukkig stonden de twee koeriers bekend om hun betrouwbare
rijstijl.
Ze oogden wat ruiger dan de gemiddelde Weekbladperser.
Ben Henrix kon stuurs zijn als hem iets dwarszat en Jaap
Delisse was een liefhebber van wapens en droeg graag een
cowboyhoed. Maar ze hielden van het bedrijf en van de vrijheid
die ze er genoten. De moederbladen werden als zwangere
vrouwen vervoerd. Toch, er hoefde maar één gek op de
weg te zitten en een ongeluk zat in een klein hoekje.
Gelukkig was dat stadium nu voorbij, er was bericht van
Brouwer gekomen dat de allerlaatste pagina's heelhuids waren
gearriveerd. Adjunct-hoofdredacteur Joop van Tijn was voor
één keer punctueel geweest in de productie.
Toen om zes uur de deadline verstreek was Hans met drie
flessen champagne naar de zetterij gegaan, waar Joop en Rinus
met hun eindredactie, de vormgevers en wat nagebleven
redacteuren het voltooien van het kerstnummer vierden.
Moe, maar voldaan. Hans had in zijn kleine ijskastje de drie
flessen al 24 uur laten koelen.
'Ha, daar is Hans met de drank.' Joop was grijs van uitputting,
maar opgelucht dat de klus geklaard was. Eindredactrice Diny
van de Manakker hadergens twintig champagneglaasjes vandaan
getoverd en stond glimlachend klaar om hem te helpen. Met z'n
allen keken ze toe hoe Hans voorzichtig het dunne ijzerdraad van
de kurk draaide tot het hem te veel werd en hij eraan trok. In
één keer was de kurk bevrijd en die schoot regelrecht op Rinus
af, die hem op de borst opving en achteruit wankelde,
als een aangeschoten cowboy. Iedereen lachte, die Rinus!
'Sorry!' riep Hans, maar Rinus wuifde het weg.
'Laat mij maar even helpen, mijn vader was een wijnliefhebber.'
Corrector Jan Lorenz begon de volgende fles te openen, terwijl
Hans een aantal glaasjes vulde en Diny ze wegbracht.
'Taittinger Champagne, je hebt wel smaak,' zei Jan waarderend.
Hans vertelde hem niet dat hij Corry Smits de flessen had laten
bestellen.
'Doe jij aan het eind van het jaar nog iets in de richting van
Rinus?' had hij Theo gevraagd. 'Al die advertentieteksten
die hij schrijft, daar past toch wel een gebaar bij.'
'O ja,' zei Theo, 'een Glenfiddich voor Rinus. En een
Laphroaig voor Joop.'
'Wat zeg je?' Theo spelde de namen en Hans begreep dat
het dure whisky's waren. Hij ging ze zelf kopen bij de slijter
en toen hij de woorden voorlas van het papiertje, overviel
hem even de angst dat Theo hem een poets bakte en hem
niet-bestaande dranken liet kopen. Net zoiets als de map
met zoekgeraakte stukken waar vroeger nieuwe bankbedienden
voor op pad werden gestuurd. Maar na een moment
van paniek zag hij dat de slijter naar zijn specialiteitenkast
liep, er twee flessen uithaalde en vroeg: 'Zal ik ze als
cadeau verpakken?'
'Ja graag,' zei Hans en liet ze per interne post bezorgen.
Zo'n fles met een dankbaar speechje overhandigen, dat zat
niet in zijn palet. Rinus had met een bedankje gereageerd,
Joop liep daarvoor te ver achter op zijn dagschema, zoals altijd.
'Ik vind dat jij de toost moet doen, Hans,' zei Joop nu tegen
hem. 'Ho, momentje, ze hebben nog niet allemaal een
glas.' En toen Jan Lorenz het laatste glas gevuld had en Diny
het had gegeven aan Hans Labarda, de besnorde vormgever,
knikte hij Hans toe.
'Op een goed 1989!' riep Hans haastig terwijl hij zijn glas
omhoogstak. Het was de enige tekst die bij hem opkwam.
Het was te weinig voor een toost, hij wist het. Joop vulde
geroutineerd aan: 'Iedereen bedankt voor de inspanning in de
afgelopen dagen. Het is een goed nummer geworden, dat de
wereld zal veroveren! Op Vrij Nederland!'
Het hoeragevoel opwekken, dat moest hij nog leren, besefte
Hans.
'Eet jij mee?' vroeg Joop. Hans dacht even na. Het was
vermoedelijk verstandig om mee te gaan, wat meer contact
met de redactie kon geen kwaad.
'Is het te befietsen?' vroeg hij. 'Want ik wil later terug
naar kantoor, om contact met de productieafdeling te houden.'
Het restaurant, een groot lokaal met lange houten eettafels
bleek aan een voor Hans onbekende kade in het Havengebied
te liggen, maar hij kon meefietsen met Diny en zat
enige tijd later naast Joop aan een lange tafel. Hij hoefde
niets te zeggen, Joop hield ondanks zijn zichtbare vermoeidheid
de conversatie in een cirkel van minstens drie meter
gaande, lachend, verbaal stoeiend, en anekdotes serverend.
Een opgewonden kind op zijn verjaardag. Waar hij de energie
vandaan haalde begreep Hans niet, het zou de deadline-adrenaline
wel zijn waar hij op leefde. In de verte keek Rinus
minzaam toe. Even voelde Hans zich opgenomen in de tevredenheid
van deze groep: klus geklaard, mooi nummer gemaakt,
en nu aan de drank.
'Ik kreeg van de week een telefoontje van de organisator
van de Grote Toneelprijs,' zei Joop, 'hij wilde dat ik in de
jury ging zitten. Hij zei, we hebben een mooie jury bedacht:
Ed van Thijn, Philip van Tijn, Joop van Tijn en Patijn.'
De tafel lachte en Hans lachte mee.
'Ja,' zei Joop, 'zo reageerde ik ook. Maar nu hang ik voor
het bijwonen van een dozijn toneelstukken.Wanneer zal ik
eens leren me te vervelen?'
Tevreden fietste Hans na anderhalf uur tafelen terug naar
de Kloveniersburgwal. Pas toen hij zijn fiets op slot zette
keerde de ongerustheid terug.
Het kantoor was leeg. Rob Dagids, de bladpromotor van
vn, was keurig op tijd naar huis vertrokken en ook Hugo
Anderman was nergens te zien. Hans nam zich voor dit eens
met hen te bespreken.
Stel dat de productie in de soep liep, dan zouden er keuzes
gemaakt moeten worden: de abonnees het nummer een dag
later, of het blad een dag later in de winkel?
'Heb jij eigenlijk de telefoonnummers van Rob en Hugo?
Voor het geval er iets fout gaat?' vroeg hij aan produktie-
begeleider René van Voorst die braaf aan zijn bureau zat.
Hij had ook kunnen mee-eten met de redactie maar hield
liever wat afstand.
'Nee,' zei René en trok zijn mond open in een brede grijns,
'jij bent er toch?'
'Andere jaren wel, dan?'
'Nou, nee. Dan losten we het zelf op.'
Om elf uur was het zover. De telefoon ging. Er was al een
paar keer papierbreuk geweest, bij elkaar een vertraging van
twee uur. Dan zou de productie van de losse verkoop in problemen
kunnen komen.
'Niet die van de abonnees?' vroeg Hans.
'Nee, dat is bijna af, daar zijn ze mee begonnen. Dat vergt
ook altijd wat meer tijd, vanwege het banderolleren. Je weet
wel, die adresbandjes.'
'Ja, ja, ik weet wat banderolleren is.' Maar Hans voelde
een grote woede in zich opkomen.
'Waarom draaien ze nu eerst de exemplaren voor abonnees?'
vroeg hij boos. 'Die verwachten het blad pas op donderdag
en vrijdag, zoals elke week. We willen juist een dag
eerder in de losse verkoop liggen, dáár gaat het om. Dan
hadden ze toch beter die 100 000 voor de losse verkoop het
eerst kunnen drukken?'
René knikte. 'Ja, als je het zo bekijkt... Maar dat wisten
wij niet. Zoals jij zelf altijd zegt, dat is de commerciële kant.
Dat had Rob of Hugo ons moeten zeggen.'
'Maar wat nu?' vroeg Hans.
'Wel, om vijf uur morgenochtend draaien de eerste Aldipress-
vrachtauto's de parkeerplaats van Brouwer op en nemen mee wat
er is.Om negen uur halen ze de restop. En als er
te weinig is, komen ze de volgende dag nog een keer.Dat kost
extra, trouwens. Maar in dit geval betaalt Brouwer dat.'
'Oké, dus als er vannacht maar 50 000 exemplaren gedraaid
worden, krijgen alle verkooppunten de helft van wat
ze behoren te krijgen? Dat lijkt me voldoende voor de eerste
verkoopdag.'
'Zo gaat het niet, vrees ik,' zei René, 'het gedeelte voor de
Randstad wordt rechtstreeks vanuit de vrachtauto gedistribueerd.
Die komen het eerst en nemen de volledige portie
mee. De rest gaat naar het verdeelcentrum van Aldipress in
De Meern. Ben je daar weleens geweest? Alle bladen gaan
daar op de lopende band en er staan vrouwen naast die de
bladenpakketjes voor elk verkooppunt bij elkaar sprokkelen
aan de hand van een distributielijst. Boekhandel Kok in
Kampen. Drie Margrieten, één Libelle, vijf Voetbal Internationals,
zo gaat dat gewoon.'
'En die lijst is al gemaakt?' vroeg Hans. Hij had een visioen
van de lopende band waar nadat de helft van de verkooppunten
bediend was, ineens een lege plek was waar de
stapel VN had moeten liggen. Een deel van Nederland zonder
kerstnummer. De schade zou misschien te verhalen zijn
op de drukker, maar de redactie zou des duivels zijn. En terecht!
'Is er iemand bij Aldipress, nu?' vroeg hij. 'We moeten
proberen te zorgen dat er een nieuwe distributielijst komt,
gebaseerd op de helft van het aantal. Zo krijgt elk verkooppunt
in ieder geval voldoende voor de eerste dag. En niet de
ene helft alles en de andere helft niks.'
'Ik bel Mühren wel even voor je,' zei René en even later zat
Hans aan de telefoon met een onwillige vrachtwagenplanner
van Aldipress, die zo te horen in een klein kantoortje zat
met de deur open naar het platform van komende en gaande
vrachtwagens. Het gesprek ging over pallets en bundels en
bundellijsten en Hans slaagde er niet in om Jaap Mühren te
laten begrijpen dat hij de getallen op alle lijsten wilde halveren.
'Meneertje, meneertje, wat u wilt kan helemaal niet. Geeft
u mij alstublieft de heer Van Voorst even, met hem kan ik
praten.'
Geërgerd gaf Hans de telefoon weer aan René die een hartelijk
gesprek met Jaap Mühren begon.
'Waar ik je voor bel,' zei hij na een paar minuten frivoliteiten,
'we lopen hier tegen een vertraging aan, van ongeveer
twee uur. Is er iets te regelen?' De rest van de conversatie van
Renés kant bestond uit eenlettergrepige woorden. Ja, nee,
ja, oké, prima.
'Het is geregeld,' zei hij toen hij de hoorn had neergelegd,
'een deel van de vrachtwagens komt twee uur later. Dan
moet Brouwer klaar zijn. Zo niet dan komen ze nog een uurtje
later. In Gilze-Rijen gaan ze eerst aan het werk met wat
er om zes uur klaar is en vullen de stapel later aan. Geen probleem!'
Hans begreep dat hij bezig was geweest iets moeilijks te
maken van wat makkelijker op te lossen viel. René had hem
een lesje geleerd.
'Kom, laten we naar huis gaan,' zei René om twaalf uur.
'Jan houdt in Delft bij de drukker de boel in de gaten en belt
mij als er iets heel erg misgaat.'
'Bel jij mij dan?' vroeg Hans. 'Kan niet schelen, al is het
midden in de nacht.'
René knikte, maar Hans zag in zijn ogen dat hij het niet
van plan was.
Zo fietste hij onbehaaglijk naar huis, sliep een onrustige
slaap en werd om zeven uur met schrik wakker. Maar eenmaal
op kantoor lagen de stapels voor het personeel klaar en
dus ook voor alle andere plaatsen in het land. Brouwer had
de verloren tijd kunnen inhalen en er was eigenlijk geen enkel
probleem geweest.