Trekvogels, blijf thuis!
Verspilling - en nu eens niet door de mens
In de discussies over de toekomst van onze planeet wordt eigenlijk nooit gesproken of geschreven over de enorme energieverspilling die het van hot naar her reizen van trekvogels met zich meebrengt. Al honderdduizenden jaren.
Trekvogels brengen de zomer door in landen met dan een aangename temperatuur, maar vreten aanzienlijk meer dan ze nodig hebben om alvast vetreserves te kweken voor de lange trektocht die ze beginnen zodra de temperaturen zakken. Dan vliegen ze een lange afstand, vaak meer dan 1000 kilometer – om neer te strijken in een zuidelijker en dus warmer land. En dan vreten ze dáár de oogst van hardwerkende boeren op om zich weer vet te mesten voor de terugtocht. Zonde van al die voedselverspilling.
Blijf toch gewoon waar je bent, zou je ze willen toeroepen. Maak extra veren aan voor de koude maanden. Of liever nog: blijf gewoon je hele leven in dat warmere Zuiden. Sukkel!
Waarom sommige vogelsoorten generatie na generatie dit domme gedrag vertonen dat onze aarde toch een hoop broodnodig voedsel kost, is mij een raadsel. Het kán wel anders. Zo lees ik op de website van Vogelbescherming: De Nederlandse ooievaars trekken deels weg, maar minstens een vijfde overwintert in eigen land, veelal afkomstig uit het herintroductieprogramma.
Zo zie je maar dat de dreiging van het uitsterven van een vogrelras z'n nut kan hebben. Er moet meer en meer geherïntroduceerd worden!
Dat tropische vogels prima kunnen overwinteren bewijst de opkomst van de halsbandparkiet in Nederland.
Deze – als een kleine papegaai ogende – vogel werd en wordt vooral gehouden als een goedkoop soort kaketoe, met als minpunt dat hij niet kan praten maar van zichzelf een onaangenaam schreeuwgeluid heeft. Oorspronkelijk komt hij uit India..
In Het Parool van 18 februari 1984 is de eerste melding te lezen van een groepje halsbandparkieten dat in het wild leefde en wel in het Vondelpark.
Leonoor Wagenaar (1952 – 2022) interviewde daar de 59-jarige Sienie (achternaam werd niet vermeld) die op zich had genomen deze vogels door de Nederlandse winters te helpen, door ze dagelijks wat pinda's te voeren. Ze deed dat al sinds augustus 1974 toen ze op een ochtend haar hond Boris uitliet en aangesproken werd door een heer. “We raakten aan de praat en hij zei: 'Mevrouw, ik heb hier twee grote vogels losgelaten. Ze zaten bij mij in de volière, maar ze waren niet lief voor de kleine vogeltjes. Die werden steeds gepikt, dus moest ik ze weg doen. Maar nu heb ik één probleem: ik woon nogal ver weg en daardoor is het voor mij bezwaarlijk om ze twéé keer op een dag te voeren. Wilt u die twee niet 's ochtends wat toestoppen?'"
En dat deed Sienie sindsdien braaf. De meneer had ze nooit meer gezien. Het tweetal was inmiddels uitgegroeid tot een dozijn vogels. Helemaal zonder ongelukken was de klimaatovergang van de halsbandparkieten niet verlopen, want één van hen bleef in de winter te lang zitten op een beijzelde tak en toen hij opvloog braken zijn pootjes die aan de tak vastgevroren waren. Gelukkig kon hij tot Sienies vreugde op stompjes verder leven. Zij hield volgens stadsecoloog Remco Daalder de verzorging 25 jaar vol. Inmiddels is de halsbandparkiet van tropische vogel veranderd in een doorgewinterde Hollandse tuinvogel en overal in Amsterdam te zien. Je zou wensen dat trekvogels hun voorbeeld volgden en kozen voor een permanente woonplek in de tropen of Europa, in plaats van hun energie te verspillen aan lange reizen.
Dit artikel verscheen in de krant Argus (5 juli 2023).