Raffles Hotel, Singapore
Hoe vier je een veertigjarig huwelijksfeest op majestueuze wijze? In Paleis 't Loo? In Huis ten Bosch? Leuk idee, maar niet uitvoerbaar. Hans Vervoort ging naar the next best thing en bezocht met zijn vrouw het Raffles Hotel in Singapore.
'To the Raffles Hotel!' Ruim dertig jaar heb ik moeten wachten om die opdracht weer eens aan een taxi-chauffeur te kunnen geven. De vorige keer, in 1974, waren mijn vrouw en ik in Singapore gestrand op doorreis naar Indonesië en de vliegmaatschappij bood ons een overnachting aan in het Raffles Hotel. Vriendelijke bedienden sjouwden onze koffers een staatsietrap op naar de kolossale suite die voor ons bestemd was. Over de balustrade van het atrium keek je naar beneden, waar de dinerzaal koel gehouden werd door grote, langzaam draaiende wentelwieken. Het was een tafereel uit de koloniale tijd, maar dan zonder de gasten in avondtoilet die je hier zou verwachten. Het hotel had bijna geen bewoners meer en het prachtige decor maakte een wat sleetse indruk.
Na een rijk verleden in de jaren twintig en dertig als pleisterplaats voor de rijken, de beroemdheden en de gekroonde hoofden van die tijd, was Raffles na de oorlog nog wel de favoriete plek voor oude coryfeeën als Somerset Maugham, Charlie Chaplin en Noel Coward. Maar in de jaren zeventig zocht de jetset het in de chroom en de neon van de nieuwe luxe hotels. Het Raffles raakte in verval, maar die ene avond in 1974 werden wij toch verliefd op dit majesteitelijke hotel en de hoffelijke bediening. En toen ik een paar jaar geleden las dat Raffles geheel was gerestaureerd ontstond al snel het plan om daar onze veertigste trouwdag te vieren.
'To the Raffles Hotel!' dus. Even later rijden we langs de snelweg van vliegveld Changi naar Singapore. Links en rechts de nieuwbouw van de hoogstraat, hoge torenflats. Met z'n 4 miljoen inwoners op een stuk schiereiland van 40 bij 20 kilometer is dit één van de drukst bevolkte plekken van de wereld en torenflats zijn dan onvermijdelijk. Maar de snelweg heeft een groene strook in het midden en overal zijn bomen geplant. Het maakt een Amerikaans-royale indruk.
In onze Singapore-gids las ik dat de taxichauffeurs hier ofwel zeer spraakzaam en behulpzaam zijn, ofwel bijzonder zwijgzaam. Onze chauffeur, een kleine man met een rond Chinees gezicht, behoort tot de eerste categorie. Als we hem verteld hebben dat we hier dertig jaar geleden één dag geweest zijn, beijvert hij zich om bij alles wat we onderweg tegenkomen te vermelden of dat er toen ook al was of van na die tijd dateert.'Hier het operagebouw, dat is van enkele maanden geleden. Daar is het oude postkantoor uit uw tijd, nu een hotel. Hij reikt zijn kaartje aan, Raymond Chan, gespecialiseerd in city-tours. Vandaar. Hebben we interesse in een tour? We beloven er over na te zullen denken. En dan zijn we er al, het Raffles Hotel.
Een persoonlijke valet
Vanaf het moment datje taxi voor het grote witte paleis stopt en een forse baardige Sikh in livrei je welkom heet, ben je'resident'van Raffles en word je op al je wenken bediend, zelfs voordat je ze kan geven. Tevreden zitten we enige tijd later in de voorkamer van onze suite aan het Palm Court met ons welkomstdrankje, de beroemde Singapore Sling cocktail die in 1915 door Raffles' barman voor het eerst werd gemixed. We hebben kennis gemaakt met Raimie, een jonge Singaporees die onze persoonlijke valet is voor de duur van ons verblijf en die de komende dagen subtiel en bijna onzichtbaar voor ons zal zorgen. Onze kamer is altijd opgeruimd, 's avonds is ons bed opengeslagen en staat er altijd vers fruit, en een mooi boeket bloemen. De intieme voorkamer en de grote slaapkamer zijn een genot voor het oog. Crèmewitte wanden met litho's en tekeningen, klassieke donkere mahoniehouten meubels op een prachtige houten vloer, een twee meter breed bed geflankeerd door grote staande lampen die een gouden glans over het geheel laten schijnen. De kamer is koel maar niet koud, de airconditioning onhoorbaar, de koloniale plafondfan laten we ter wille van de sfeer heel langzaam wentelen. De badkamer is met z'n blauwgroene tegels, glazen afscheidingen en koperen kranen een genoegen apart. De in een aparte cabine ondergebrachte douche geeft de meest genereuze straal mensvriendelijk water die ooit uit een douchekop op mij neerdaalde. Aan de deur hangt voor elke gast een witte badjas en uiteraard staan er Raffles-slippers klaar. Dit nieuwe Raffles heeft als bijzondere kwaliteit dat alles watje in de kamers aantreft niet alleen mooi is, maar ook functioneel het allerbeste dat er te krijgen is.
Na het douchen gaan we op de voorgalerij zitten en snuiven de zwoele avondlucht van het Palm Court op, met de heerlijke geur van de kembodja-struiken die in bloei staan. Deze 'residential orea' is alleen voor hotelgasten bereikbaar en opvallend stil: autogeruis dringt hier niet door. Maar daarbuiten is Raffles niet eenkennig, het is één van de hotspots van Singapore. De i8 (!) restaurants en bars en de 50 luxeshops die het hotel telt worden door toeristen en Singaporezen druk bezocht. Men eet er en drinkt er, men bezoekt het Raffles-museum, men koopt er exclusieve sieraden, kleding of souvenirs. Ook de prachtige lobby staat open voor iedereen, het personeel van het hotel van hoog tot laag begroet elke bezoeker met een warm 'welcome' en een 'thank you' bij vertrek en wie even de weg kwijt is kan rekenen op een 'ik ga u wel even voor'.
Ik ben over het algemeen geen liefhebber van overdreven gedienstigheid, maar bij Raffles is het tot kunst verheven om elke gast bij alles ter zijde te staan, 's Ochtends ontbijten we in de beroemde Tiffin Room en telkens als ik me naar het overheerlijke buffet begeef snelt een bediende toe om mijn servet weer keurig in een driehoek op te vouwen en bij terugkeer mijn stoel aan te schuiven. Het gaat met zo'n vanzelfsprekendheid dat ik me snel gewonnen geef: dit is de Raffles style. We kijken dan ook niet eens vreemd op als er bij terugkeer in onze kamer een laptop met internetaansluiting klaar blijkt te staan: mijn vrouw had gevraagd waar je in dit hotel kon e-mailen.
Wandeling door de stad
Later verkennen we Singapore. Vroeg in de ochtend of laat in de middag is daarvoor in deze tropische stad de beste tijd. Raffles ligt in het hart van het oude gedeelte van de stad en is een goed uitgangspunt voor een wandeling rond de Padang, het oude cricketveld dat nog steeds in gebruik is, en waaromheen de oude gouvernementsgebouwen staan. Even verderop is er het brede, trage water van de Singapore rivier, met aan haar oever terrasjes en het roomwitte standbeeld van Raffles - de stichter van Singapore - op de plek waar hij in 1819 aan land kwam. Buiten het oude gedeelte is Singapore vooral in de hoogte gaan bouwen en heeft het een skyline die doet denken aan Chicago of Melbourne: een gedurfde maar fraaie architectuur. Het nieuwe operagebouw is een futuristische aluminium schelp.
Wie meer dan een dag heeft kan in Singapore's China town voor een habbekrats kleding kopen en de vermoeide voeten laten masseren, of in Orchard Road gaan shoppen in één van de luxueuze warenhuizen. De stad is schoon en dankzij strenge wetten ook heel veilig, en met een (goedkope) taxi kom je snel waar je wezen wilt. En je bent gelukkig ook weer zó terug in het Raffles. We slapen er twee nachten in een droom-bed en ontwaken beide keren fit en kwiek als nooit tevoren. 'Over tien jaar, als we vijftig jaar getrouwd zijn, gaan we hier toch ook gewoon weer heen?' zegt mijn vrouw als we wat sip in de taxi zitten, onderweg naar het vliegveld. Ik knik halfhartig: eigenlijk wil ik eerder.
(Dit artikel stond in het tijdschrift Moesson, januari 2005)
Klik hier voor meer foto's.