Verborgen goud
Op 21 februari 1986 zond de VPRO-radio (zoals destijds op elke vrijdag) het programma Het Gebouw uit. Om 08.45 uur een reportage van Anton de Goede over de in opspraak geraakte Stichting Fonds voor de Letteren. Wat was er aan de hand?
In 1984 verscheen Het Gouden Ei van Tim Krabbé. Het werd her en der lovend besproken, onder andere door mij in NRC/Handelsblad.
Zoals gebruikelijk diende de auteur een jaar na verschijnen een verzoek voor een aanvullend honorarium in bij het Fonds voor de Letteren.
Destijds werden die jaarlijks aan ca 200 boeken verstrekt, een stevig aantal.
Maar aan Het Gouden Ei werd deze uitkering geweigerd wegens 'te geringe literaire kwaliteit'.
Tim Krabbé, vast van plan te leven van zijn pen, was des duivels. Hij vroeg mij en vermoedelijk ook anderen om een stuk te schrijven ter verdediging van de literaire kwaliteit van zijn werk en diende met deze en andere stukken en de goede recensies van zijn werk een verweerschrift in.
Maar het bestuur van het Fonds voor de Letteren wees ook in tweede instantie de aanvraag af. Met 11 tegen 2 stemmen.
Literaire kwaliteit
Het Gebouw liet op 21 februari 1986 het telefoongesprek horen dat Anton de Goede had met Sylvia Dornseiffer, directeur van het Fonds voor de Letteren en de meeluisterende Tim Krabbé.
Veel wijzer werd de luisteraar er niet van. Dornseiffer kwam niet verder dan de uitslag van het heroverleg van haar bestuur te melden. En Tim Krabbé liet weten dat er een duidelijk bias was in het bestuur t.a.v. van wat literatuur mocht heten.
Maar wat die bias was bleef in de lucht hangen al leek het mij duidelijk wat hij bedoelde.
In de Nederlandse literatuur is goede leesbaarheid van een tekst altijd verdacht geweest.
Een goed geschreven rechttoe-rechtaan verhaal kán eigenlijk niet literair zijn, dat valt dan onder de noemer 'ontspanningslectuur'.
Hoe moeilijker een (natuurlijk wél goed geschreven) tekst te begrijpen is en hoe verborgener de bedoeling van de schrijver, hoe groter de kans dat het gezien wordt als een literair hoogstaand werk. Je moet over een boek kunnen nadenken en je afvragen wat er precies bedoeld wordt met beschreven gebeurtenissen en de gedachten van de personages.
Die opvatting overheerst in literaire kringen en is de basis voor veel leesclubs. Op zich is daar niets tegen. Maar als je een schrijver bent van de klare lijn, zoals Tim Krabbé, dan zal je dus nooit een grootheid worden in de Nederlandse Letteren. Het Gouden Ei is een compacte roman van iets meer dan 90 pagina's.
Krantenbericht
Krabbé las in de Belgische krant Het Laatste Nieuws van 5 juli 1983:
JONGE VROUW UIT LUIK VERDWIJNT OP BUSREIS NAAR SPANJE
Een jonge Belgische vrouw die met een vijftigtal andere toeristen een busreis maakte naar Spanje, is op geheimzinnige wijze verdwenen toen de bus even halt hield in het noordoosten van Frankrijk. De 18-jarige Pascale Lefevre uit Luik ging in een winkel een pakje chewing-gum kopen. De bus, die zaterdagavond in Assevillers, nabij Péronne, stopte, moest na één uur wachten zonder de jonge vrouw verder rijden. Rijkswacht en brandweer hebben in de nacht van zaterdag en ook zondag naar enig spoor van Pascale Lefevre gezocht, maar dat leverde geen resultaat op. De bus was zaterdagmorgen vanuit Luik vertrokken met als bestemming Valencia in Spanje.
Dit berichtje werd de basis voor zijn roman. Rex en en zijn vriendin Saskia rijden daarin door Frankrijk en zij verdwijnt bij een pompstation. Wát hij ook doet en probeert in de acht jaren die volgen, hij komt er niet achter wat haar is overkomen. Tot hij een grote advertentiecampagne opzet en benaderd wordt door een Fransman die het hem wil uitleggen. Op voorwaarde dat hij met Rex mag doen wat hij met Saskia deed. Deze man is de eigenlijke hoofdpersoon van het verhaal.
Ik schreef er destijds in NRC over:
'Iedereen heeft een geweten dat hem vertelt wat hij wel of niet mag doen, op straffe van uitstoting uit de groep en op straffe van schuldgevoel. De meeste mensen komen er niet toe om uit te testen of die sanctie inderdaad volgt, of dat het een ingehamerde mythe is.
Krabbé's uiteindelijke hoofdpersoon doet het wel, hij volgt de impuls van zijn gedachten, en als hij zijn misdaad stap voor stap voorbereidt en ten slotte uitvoert, blijft het halt-bevel van zijn geweten uit en ook de wroeging.
De wijze waarop deze man zijn volmaakte misdaad plant en oefent omvat het grootste deel van het verhaal en zijn ontdekking dat hij er geen schuldgevoel van krijgt geeft de lezer koude rillingen. Wat als hij zelf óók geen geweten blijkt te hebben?'
(zie hier de volledige recensie)
Zo bezien valt Het Gouden Ei eigenlijk best binnen de zware denkstof die Nederlandse literatici prefereren. Maar het was toch niet genoeg voor het Fonds van de Letteren. En het kwam nooit goed tussen Krabbé en de officiële Nederlandse literatuur. Toen in 1998 zijn roman De Grot de zoveelste Krabbé was die zelfs de longlist niet haalde gooide hij de kont tegen de krib en verbood zijn uitgever bij volgende titels exemplaren voor zo'n wedstrijd in te sturen. Gelukkig is het hem wel gelukt om toch van de pen te leven, ook al won hij nimmer een belangrijke literaire prijs.
Inmiddels de 50ste druk
Maar het verhaal van Het Gouden Ei was hiermee niet voltooid. De recensies die ik tussen 1970 en 1990 schreef in Vrij Nederland en NRC/.Handelsblad heb ik op mijn website gezet en elk jaar tel ik het aantal keren dat ze gelezen zijn. De recensie van Het Gouden Ei eindigt elk jaar bovenaan en is dan door ruim 6000 lezers gedownload. Zou het dan nog steeds zoveel gelezen en verkocht worden vroeg ik mij de eerste keer af.
Een bezoekje aan de website van de uitgever gaf uitsluitsel: het Gouden Ei was en is een geheide bestseller. Het is inmiddels aan zijn 50ste druk toe, meer dan 250.000 exemplaren verkocht las ik elders. Dat het in 1993 de Diepzee-prijs kreeg (toegekend door HAVO en VWO-scholieren) geeft aan dat het vooral voor 'De lijst' gelezen wordt. En met z'n iets meer dan 90 pagina's en heldere schrijfstijl is het natuurlijk voor scholieren een ideale kennismaking met de Nederlandse literatuur. Dát zal Tim Krabbé vermoedelijk de grootste voldoening geven, dat zijn wegens gebrek aan literaire kwaliteit door het Fonds voor de Letteren afgewezen boek nu nummer 1 is bij scholieren die willen kennis maken met wat de Nederlandse literatuur te bieden heeft.
Een paar jaar na de verfilming van Het Gouden Ei zocht Tim Krabbé uit wat er in werkelijkheid gebeurd was met het meisje uit het krantenartikeltje dat hij las, Pascale Lefevre die zoek raakte bij een benzinestation. Het bleek dat zij na de sanitaire stop bij een wegrestaurant per ongeluk in een ándere bus was ingestapt die meteen weg reed. En zo was zij tijdelijk zoek geweest. Het stond een dag later in Het Laatste Nieuws, maar die goede afloop kreeg Krabbé toen niet onder ogen. Gelukkig maar, want anders was hij vermoedelijk niet aan het piekeren geslagen en zou Het Gouden Ei mogelijk nooit geschreven zijn. Het meisje in kwestie had overigens nooit gehoord van het (ook in het Frans vertaalde) boek en de verfilmingen. Maar wie weet dringt L'oeuf d'or toch ook in Frans België nog door!
(Dit artikel verscheen eerder in de opiniekrant Argus, 20 februari 2018)