1header_hansvervoort.jpg - Haro Kraak - Lek Hoofd (2016)

Welkom op de website van Hans Vervoort

Haro Kraak - Lek Hoofd (2016)

Recensie van Hans Vervoort op de site van Literair Nederland (13-10-2016)



Geluiden proeven en kleuren horen


ls je achternaam Kraak is en je waagt je aan een roman, dan wil je natuurlijk koste wat kost vermijden dat een recensie als titel krijgt: Kraak noch smaak. Dat kan mogelijk de reden geweest zijn waarom Haro Kraak (journalist en tv-recensent bij de Volkskrant) het bij zijn debuut gezocht heeft in juist een overdaad aan smaak en kleur.

Zijn hoofdpersoon, Noah Kremer, kan geluiden en woorden proeven en ziet letters en cijfers in kleur. Dat vindt hij aanvankelijk heel normaal, maar op school merkt hij al snel dat hij toch een uitzondering is. Niemand neemt hem serieus als hij uitlegt dat een 8 in mintgroen geschreven moet worden. Pas als hij - inmiddels brugklasser - een andere eenling ontmoet die een klas hoger zit, krijgt hij zijn eerste vriend. Die ander is Teun Marsman. Noah vertelt er over:

Op het schoolplein kwam hij zomaar op me afgelopen.
'Ben jij die jongen die aan zijn potloden likt?'
'Wie ben jij?'
'Ik ben de jongen die al ongesteld is geweest. Misschien heb je het gehoord.'
Zoiets ontging niemand op school. 'Ben jij dat? Hoe is dat, ongesteld zijn?'
'Ik vond het maar niks. Een hoop viezigheid. Drie keer per dag moet je de proppen wc-papier in je onderbroek verversen.'
'Hoezo?'
'Omdat ze helemaal rood zijn van het bloed, natuurlijk.'
'O, ja.'
'Ik denk niet dat ik binnenkort weer ongesteld ga worden. Eén keer is voorlopig wel genoeg.'

En inderdaad blijft het bij die ene keer.

Nadat Teun heeft laten zien dat hij wel degelijk een jongen is (Een dunne, gelige piemel bungelde tussen zijn benen, als een ongebakken kaasstengel) blijft de lezer toch wel zitten met de vraag of hij dan misschien hermafrodiet is. Maar de schrijver laat het onderwerp in de rest van de roman rusten en concentreert zich op wat de vriendschap tussen Teun en Noah de laatste oplevert: een intensieve inventarisatie van al zijn reuk- smaak- en kleur-waarnemingen, door Teun opgetekend na allerlei proefnemingen.

En als het internet komt en hij zijn afwijkingen in de Alta Vista zoekmachine kan stoppen weet Noah eindelijk wat hij heeft: synesthesie, een afwijking waarbij de grenzen tussen verschillende zintuigen niet gesloten zijn, maar lekkages vertonen. Zodat je iets kan proeven wat je hoort en iets kan zien wat je ruikt. Eén op de tweeduizend mensen heeft het, las Noah op internet en beseft: ik ben niet alléén. Wel met weinigen.
Het besef dat hij anders is dan anderen, de inventarisatie die zijn vriend Teun met hem maakt van zijn zintuigelijke combinaties en ten slotte de ontdekking van wat hij heeft, vormen het aardigste deel van deze roman.


Jammer
Daarna blijkt dat Noah ook nog epileptische aanvallen krijgt, en dat het gelukkige gezinnetje waarin hij opgroeit uiteen valt omdat vader vreemd gaat en moeder haar kleptomanie niet onder controle heeft.
In dit tweede deel van de roman verdwijnen de bijzondere eigenschappen die Noah heeft naar de achtergrond. En dat is jammer. Haro Kraak had met Noah een heel bijzonder personage te pakken en het verhaal had aan sterkte gewonnen als gebleken was dat de jongen met die bijzondere eigenschappen bijzondere dingen had kunnen doen of bijzondere avonturen had kunnen beleven. Dat mocht de lezer ook verwachten na de gedetailleerde opbouw van het medische dossier waaruit het begin van de roman eigenlijk bestaat. Maar áls het verhaal op gang komt is dat juist niet gebaseerd op de zeldzame eigenschappen van Noah. Het wordt een dertien-in-een-dozijn-relaas over het leed dat jeugd heet, waarbij het uiteenvallen van het gezin centraal staat en het ene jointje na het andere wordt opgestoken. Dat hij zijn anti-epilepsie-medicijnen vergeet te slikken leidt tot een hersenbloeding en langzame revalidatie in een ziekenhuis. In dit derde deel van de roman beschrijft de ik-persoon in klein detail en met veel zelfbeklag zijn revalidatie en confronteert zijn ouders met hun gebrek aan belangstelling voor wat hem als kind bijzonder maakte. Na een op het laatste moment afgeblazen zelfmoord-poging volgt bij Noah het besef dat het leven toch maar weer opgepakt moet worden. En dan kan de lezer het boek met enige opluchting dicht slaan.

Dat Haro Kraak kan schrijven heeft hij met deze roman overigens wel bewezen. En hopelijk lukt het hem om in een volgende roman het begin, het midden en het eind tot één overtuigend verhaal te maken. Dat is bij Lek hoofd helaas nog niet gebeurd.