1header_hansvervoort.jpg - (Fragment) Opzij-jubileum in 1992

Welkom op de website van Hans Vervoort

(Fragment) Opzij-jubileum in 1992



'Wat moet u van mij?' vroeg de politicus met scherpe bekakte
stem, terwijl hij Hans argwanend opnam. 'Helemaal
niets,' zei Hans, 'ik ben de uitgever van Opzij, ik wilde me
even aan u voorstellen.'
Kamerlid Bolkestein was zeer gespannen, kon hij zien. De
journalist Igor Cornelissen dreef met langzame tred voorbij
en zoals drijfhout aan een brugstijl blijft hangen, bleef hij
aan de politicus vastzitten. 'Mag ik u wat vragen?'
'Nu niet,' zei Bolkestein gedecideerd.
'Maar ik wil maar één vraag...'
'Ik kan het nu niet hebben.'
Twee columnisten kwamen gelijktijdig aan bij de ingang
van de zaal. Jan Mulder met nieuwsgierige lichte tred, Ischa
Meijer op zere voeten, de ogen wat uitpuilend. Ze herkenden
Hans vaag en knikten. Hij liep even met hen op en luisterde
naar hun conversatie.
'Wat betalen ze jou nu?' vroeg Mulder.
'Tweehonderd,' zei Meijer, 'het houdt niet over.'
'Ja,' zei Jan vertwijfeld, 'ik kan geen nee zeggen. Maar het
is natuurlijk niks. Voor vijfhonderd woorden. En dan moet
je ook nog komen opdraven om het voor te lezen.'
Hans nam zich voor om Cisca te vragen of er niet wat ro -
yaler beloond kon worden. Succes te over, maar zij kon
moeilijk afscheid nemen van de underdogpositie van een onderdrukt
feministisch blad.
Volgende week zou hij haar daar toch eens over aanspreken.
Vandaag werd het twintigjarig jubileum van Opzij ge-
vierd in de Wintertuin van Krasnapolsky. Kosten noch
moeite waren gespaard en bladpromotor Alma Husken en
Cisca hadden hun uiterste best gedaan om Hans zoveel mogelijk
overal buiten te houden. Dat was bij feesten en partijen
ook zijn favoriete plek en nadat hij de feestbegroting had
goedgekeurd, nam hij graag afstand. Hij had een feestbudget
van 60000 gulden gefiatteerd, uitgaande van een van de
gouden regels die hij langzamerhand ontdekt had: zuinig
zijn bij structurele kostenstijgingen, maar als het gaat om
incidentele uitgaven, toon je dan royaal.
Ethel Portnoy had voor het jubileum het mooie bundeltje
Gemengde Gevoelens geschreven. Die ochtend hadden
alle abonnees een exemplaar met de post ontvangen.
Honderd abonnees waren uitgeloot om deze jubileumavond
bij te wonen.
En daar zou iets vervelends gaan gebeuren, deelde Cisca
Hans een dag voor de gala-avond mee. Er was een groepje
dat zich de Witte Vrouwen noemde en dat wilde demonstreren
tegen de stringente vreemdelingenpolitiek die vvd-leider
Bolkestein bepleitte.
'Ik vind het vreselijk,' zei Cisca, 'als je iemand uitnodigt
als spreker, dan moet die het woord kunnen voeren zonder
lastiggevallen te worden. Zo ben ik opgevoed. Maar ja, Opzij
kan moeilijk feministes gaan verhinderen om te demonstreren.'
Hans knikte, klaar om mee te gaan denken. Maar dat was
al gebeurd. In overleg met Bolkestein en de dames was overeengekomen
dat zij in de gelegenheid zouden zijn om een
korte demonstratie te houden, maar daarna zonder problemen
zouden vertrekken. De bewaking was ingelicht en zou
er niet op los gaan slaan.
'Dus Hans, op naar de barricaden,' zei Cisca en vertrok
wat vroeger naar Hilversum om de kapper te bezoeken zodat
zij die avond toonbaar zou zijn.
En nu liep Bolkestein hier wat gespannen rond, vergezeld
door zijn relaxed ogende vrouw, de blonde actrice Femke
Boersma. De Wintertuinzaal begon nu het tegen acht uur
liep vol te raken. Alma Husken liep nog wat laatste dingen
te regelen in een helgroen broekpak dat mondjesmaat harmonieerde
met haar vuurrode haar en paarsgeschilderde lip-
pen. 'Ik ben wel tevreden, jij ook?' zei ze in het voorbijgaan.
Hans knikte. Een vrouw die het best als propje beschreven
kon worden, kwam op hem af. Zij was een gezinspsychiater
die in de redactieraad van Opzij zat en een algehele engelachtigheid
probeerde uit te stralen. Krullend blond haar
omlijstte haar vriendelijk glimlachende bolronde hoofd. Zij
stond bekend als een nijvere netwerkster, altijd op zoek naar
nieuwe allianties voor een hoger persoonlijk goed. Liefst
een eigen televisieprogramma, maar minder mocht ook.
Else-Marie Eerenberg was haar naam.
'Is het gelukt?' vroeg zij.
'Nee,' zei Hans, 'het spijt me. We waren te laat. Zoiets
moet je al een jaar van tevoren aanvragen.'
'Ach, dat zal Cisca jammer vinden.'
'Maar ik onthou het en op het jubileum over vijf jaar zal
het zeker lukken.'
'Ik hoop het maar.' Met een klein koninklijk knikje vertrok
zij naar bruikbaarder contacten.
Een maand eerder had zij Hans gebeld met een suggestie.
'Zou het niet leuk zijn als Cisca op het jubileum van Opzij
een lintje zou krijgen?'
Hans realiseerde zich meteen dat Cisca dat prachtig zou
vinden en beloofde er werk van te maken. 'Ik zet mijn contacten
eraan,' riep Theo onmiddellijk toen het plan ter sprake
kwam en Hans liet het graag aan hem over.
Maar een week later moest Theo melden dat het niet gelukt
was.
'En hoe zit dat met die atleten die een lintje krijgen als ze
een gouden medaille gewonnen hebben? Dan kan het ineens
à la minute!' zei Hans teleurgesteld.
'Ja, dat zei ik ook tegen die ambtenaar,' antwoordde
Theo, 'maar toen kreeg ik de vraag welk olympisch record
mevrouw Dresselhuys dan gebroken had?'
Ze moesten er allebei om lachen.
Deze avond zou er dus geen lintje uitgereikt worden. Na
een korte inleiding gaf Cisca de eregast het woord.
'Hier is Frits Bolkestein.' Ze begaf zich van het podium,
waarna de grijzende politicus het trapje beklom en zich achter
de katheder posteerde.
'Dames en heren,' verklaarde hij. Onmiddellijk sprongen
twee dames het toneel op en probeerden met lakens de politicus
te omhullen. Zoals afgesproken stond het toneel in no
time vol met bewakers die Bolkestein ontzetten. Hans voelde
zich verplicht daaraan mee te doen, als eindverantwoordelijke.
Voor hij wist wat hem overkwam, had hij zich ook
op het toneel begeven en stond daar wat loos te gebaren
naar de bewakers die druk bezig waren de dames van het toneel
af te trekken en de lakens van Bolkestein. De politicus
verscheen in het zicht zonder bril en zag er bozer uit dan hij
ooit in beeld geweest was. De bewaker die zijn bril van de
grond opraapte en aanreikte, duwde hij eerst met een gebaar
van afschuw van zich af, tot hij begreep wat de bedoeling
was. Eenmaal met het montuur weer op zijn neus en
achter zijn oren, begon de kalmte bij hem terug te keren.
Met de dames was afgesproken dat zij geen geweld zouden
gebruiken, wist Hans, en hij kon zich Bolkesteins woede
voorstellen.
Vanaf de voorste rij stond Jan Mulder op en begaf zich met
snelle tred naar de uitgang van de zaal. Hans zag het vanaf
het podium en voelde zich vreemd beschaamd, wat deed hij
hier in godsnaam? Het tafereel duurde hooguit een halve
minuut, toen was het podium weer leeg en stond Bolkestein
opnieuw alleen achter de katheder. Hans was achter in de
zaal gaan staan en keek toe hoe hij zijn speech hervatte: 'Zoals
ik al zei: Dames en Heren.' De zaal applaudisseerde
dankbaar. Hans liep de zaal uit om te kijken of hij Jan Mulder
kon vinden. Bij de garderobe stond een ingehuurde studente.
'Heb je Jan Mulder gezien?'
'Mulder?' Ze had duidelijk nog nooit van hem gehoord.
'Een man, jaar of vijfenveertig. Erg veel plooien in zijn gezicht.'
'O die. Ja, die greep zelf zijn jas en was zo de deur uit.'
De avond hernam zijn normale loop: speeches, gesproken
columns, damescabaret en tot slot kwam er een grote doos
het toneel op, waar Henny Huisman in bleek te zitten, vanwege
zijn naam het grote cadeau voor Cisca.
Daarna was er niet te stuiten muziek.
De volgende dag probeerde Hans Jan Mulder telefonisch
te bereiken, maar niemand had zijn telefoonnummer.
Uiteindelijk schreef hij Jan een brief om uit te leggen dat
het allemaal niet zo ernstig was als het hem die avond kennelijk
geleken had, omdat Bolkestein tevoren geïnformeerd
was dat er gedemonstreerd zou worden. Hij schreef dat hij
er natuurlijk begrip voor had dat Jan weggelopen was en
bood aan de column te betalen, al was hij niet voorgedragen.
Hij kende Jan nog uit zijn nadagen als voetballer, een
aardige kerel zonder pretenties.Maar Jan Mulder
kende hem niet meer. Later die week schreef hij een snerende
column over een functionaris van Opzij die hem had verteld dat
de zogenaamde aanval van twee dames op Bolkestein
doorgestoken kaart was. Het was een georganiseerde rel geweest!
Iedereen wist het al bij voorbaat!
Wat een bedrog!
Ineens herinnerde Hans zich hoe hij een keer mee had gedaan
met een vpro-gezelschap dat leuke dingen bedacht
voor een wervingsactie onder leiding van de spastische
hoofdredacteur Boudewijn Paans die zich ongegeneerd zeverend
en schuimbekkend door zijn welkomstspeech zwoegde.
Het was een groot gezelschap, wel een dozijn prominenten
deed mee. Onder wie Koot en Bie die zojuist hun zoveelste
seizoen waren gestart. De eerste uitzending was nogal
mat geweest en Hans behoorde tot het soort mensen dat in
zo'n situatie altijd zou proberen de optredenden te complimenteren.
Zo niet Jan Mulder die kennelijk bevriend was met het
duo en meteen begon over de slechte uitzending. Toen Kees
van Kooten zich enigszins verweerde, kwam hij op stoom.
'Ja, maar dat is toch niet léúk!' riep de ex-voetballer met
overslaande stem terwijl hij zich vooroverboog en zijn
hoofd van dichtbij voor dat van de komiek hield.
'Dat kan je toch niet máken!' vervolgde hij op verontwaardigde
toon. De tirade duurde enkele minuten en de rest
van het gezelschap zat er wat gegeneerd bij hoe Koot en Bie
van klitsklatsklandere kregen.
Wat is dat een lul geworden, bedacht Hans met tegenzin.
Een avond lang probeerde hij een reactie te schrijven op Jans nare
stukje in de krant.
Maar hij besloot het erbij te laten zitten. Jan had vermoedelijk
geen enkele herinnering aan hem en zou er niets van
begrijpen. Jan was de wereld van de gewone mensen ontstegen
en veranderd in een tiradeclown.
'Weet je wat ik hoorde?' zei Simone Koudijs een paar dagen
later. 'Else-Marie heeft in de redactieraad verteld dat ze
de uitgeverij had voorgesteld Cisca een lintje te bezorgen,
maar de uitgever had daar geen trek in gehad.'
'Dat is toch niet te geloven!' zei Hans boos. 'Wat mankeert
dat rare mens?'
Hij vroeg zich af of hij iets aan dit bericht moest doen en
besloot tenslotte maar even bij Cisca langs te gaan.
Ze zat achter haar bureau en keek hem afwachtend aan.
'Het heeft nog een hele nasleep gehad, dat jubileumfeest,
hoorde ik,' zei ze, 'het schijnt tot diep in de ochtend doorgegaan
te zijn.'
'Ja,' zei Hans, 'ik ben nog even meegegaan, maar om twee
uur op de fiets gestapt. Renate Dorrestein zat nog in het gezelschap
ondanks haar me, Theo natuurlijk, en Simone.
Maar ik was op.'
Dat overkwam hem niet vaak, maar ditmaal had zijn verstand
gezegevierd.
Cisca dronk geen druppel alcohol en ging dus nooit mee
met de afzakbijeenkomsten van de drinkers. Maar ze wilde
altijd wel graag weten wat daar gebeurd was en wie aan wie
was blijven hangen. Cisca hield haar kleine kudde graag onder
controle.
'Simone en Theo,' zei ze peinzend.
'Maar daar kom ik niet voor,' zei Hans. 'Het gaat om
Else-Marie Eerenberg. Die schijnt te beweren dat ik tegengehouden
heb dat jij een lintje kreeg. Maar dat is kul, Cisca.
Eerlijk is eerlijk, het idee kwam niet bij mij op, omdat ik het
meer iets vond voor bij een vijfentwintigjarig jubileum.
Maar toen Else-Marie erover belde heb ik meteen gezegd
dat we het zouden proberen. En dat is niet gelukt, zoiets
moet lang tevoren aangevraagd worden. Maar je kan erop
rekenen dat ik het over vijf jaar tijdig zal aankaarten.'
Cisca keek hem schattend aan. 'Else-Marie is een fantast,'
zei ze, 'ik heb haar wel vaker betrapt op vreemde leugens die
eigenlijk nergens voor nodig waren.'