1header_hansvervoort.jpg - Geluk is ..

Welkom op de website van Hans Vervoort

Geluk is ..

Ook al word je een dagje ouder zoals bij mij al 68 jaar het geval is, er zijn altijd nog wel hartewensen te bedenken. Zo wil ik graag op mijn 70ste een elektrische rolstoel. Dat is dus over twee jaar. Ik zal hem dan hopelijk nog niet nodig hebben en misschien komt dat moment wel nooit. Maar als ik die rolstoel pas krijg als ik hem wel nodig heb, kan het wel eens te laat zijn om hem te leren bedienen. Vermoedelijk heb ik dan een attaque achter de rug en ben ik absoluut niet in de stemming om rolstoel-rijles te krijgen. Denk eens aan Paus Johannes Paulus in zijn laatste jaren. Als hij 20 jaar eerder was gaan oefenen in een rolstoel dan had hij uiteindelijk ook wel scheefgezakt gezeten in een laat stadium van vergankelijkheid. Maar als het nodig was geweest of als hij er zin in had gehad, dan had hij toch met zijn nog werkende linkerpink zijn eigen pausmobieltje door de gangen van het Vaticaan kunnen laten scheuren. Als je goed keek zag je aan hem dat hij dat miste. Daarom ga ik al op mijn 70ste oefenen met zo'n rijtuigje. De linkse draai, de rechtse draai, de noodstop, het inparkeren naast het bed, en op mooie dagen het Vondelpark in. Al die vaardigheden die je nodig hebt als je direct na ontslag uit het hersenbloederscentrum huppetee zelf naar huis wil sjezen. Wie dit leest en ouders heeft die in de buurt van de 70 komen: geef ze voor hun verjaardag alvast een rolstoel. Ze kunnen aan wedstrijden meedoen en leren in hoge nood die bocht naar de WC te maken voordat de kringspier het begeeft. Het is een investering voor de toekomst. Echt waar. Maar ik raak op een zijspoor, want ik wilde eigenlijk iets anders aansnijden.
Ik heb altijd nog wel eens graag levenskunstenaar willen worden. Dat leek me wel iets, levenskunstenaar.
Het grote probleem waar ik tegenop liep was: hoe pak je zoiets aan. Waar begin je? Ik vond laatst nog een notitie uit mijn middelbare schooltijd. Tussen allerlei pogingen om mijn handtekening wat zwieriger te maken stond daar geschreven: het leven is zinloos, maar verder kan je er alles van maken.
Ik dacht in die tijd nog heel lang en diep over de dingen na. Dan krijg je dit soort wijsneuzigheden. Het leven is zinloos, maar verder kan je er alles van maken. Het probleem blijft: wát moet je nu eigenlijk van je leven maken?
Een paar jaar na de middelbare schooltijd was me al duidelijk geworden dat de mensheid er niet op zat te wachten dat ik iets voor ze ging betekenen. Ik kon wat de mensheid betreft gewoon gaan doen wat ik zelf wilde. Sindsdien heb ik veel begaande paden gevolgd en een paar ongebaande en geregeld geprobeerd gelukkig te zijn.
Maar ik kan het niet goed. Tevredenheid maar met een pessimistische ondertoon, dat is het lied van mijn leven. Hoe gaat het met je, Hans? Nou, wel goed, zolang het duurt..
Het echte onbezonnen geluk genieten is niet mijn sterke kant. Het lukt wel eens een paar minuten, soms een half uur. Nee, ik mag niet liegen, ik ben wel eens langer gelukkig geweest. Verliefd zijn en verdomd het is van beide kanten. Dan loop je wel een paar dagen in de wolken. Maar dat is dan niet zozeer een langdurige staat van geluk, eerder een aaneenschakeling van geluksmomenten: er is zoveel te ontdekken in die ander en het is een zoektocht zonder nieten.
Geluk als kortstondig genoegen ken ik dus wel en ik moet eerlijk bekennen dat ik ook niet altijd gehoopt heb op méér. Want permanent geluk, als ik het me probeerde voor te stellen, leek het me altijd buitengewoon saai. Je streeft het na, maar wee je gebeente als je het vindt.
Zoals bijvoorbeeld de hemel er vermoedelijk uit ziet, een wereld vol van die opgeruimde Balkenende's dat is voor mij een nachtmerrie van geluk.
Ook de transcendente versie van geluk, waarbij je jezelf ontstijgt, lijkt me niks. Als ik dan gelukkig word wil ik er wel graag bij zijn. Gaat het om levenskunst dan denk ik meer aan het Jan Wolkers-geluk. Het Simon Vinkenoog-geluk. Het hoe-heet-die-schilder-met-die-drie- vrouwen-geluk.
Eigenwijs geluk van eigenzinnige kunstenaars. Zingend opstaan, zingend de vrouw bespringen, uitvoerig ontbijten en daarna de hele dag machtig proza of beeldhouwwerken scheppen. 's Avonds een roemer wijn met kunstvrienden en bulderend van de lach naar bed. Tot je een keer in je slaap sterft en zelfs nooit zult weten dat je dood bent. Dat is levenskunst!
Verder dan die roemer wijn ben ik tot nu toe nooit gekomen. Maar nu ik een dagje ouder wordt, denk ik steeds vaker: misschien lukt het me nog in de laatste fase van mijn leven. Stel de dodelijke K is geconstateerd. Dat zou ik als een ware levenskunstenaar aan kunnen pakken. Voor mij geen chemotherapie of bestraling. Ik ga van de rest van het leven een kunstwerk maken.. Zo is het denkbaar dat ik dan eindelijk eens de tijd neem om echt diepdoorvoeld van een zonsondergang te genieten, inplaats van te denken: over een half uur wordt het donker. Een bevriend schrijver zal mijn laatste dagen schetsen. Ik citeer hem alvast: "Hans hield van het zachte suizelen van de avondwind en als de zomerbries opstak tilde zijn vrouw hem de tuin in.Hoe licht voelde hij nu aan! Hij lag dan met een gelukkige glimlach op zijn vermagerd gelaat te luisteren naar het kwinkeleren van de avondsijsjes, die hun blauwe borstjes oppoetsten en langs hun gele snaveltjes naar hem keken, als begrepen zij: hier is er één die heengaat.
Zo ongeveer had ik het mij gedacht.
En kort voor het eind praat ik tegen mijn geliefde.
"Dat verhaal waar ik mee bezig was, dat moet je weggooien, dat was niet af," zeg ik tegen haar en door haar tranen heen knikt zij. En dan glij ik op de golven van morfine en een laatste glas witte wijn de eeuwige slaap in. Vera Lynn zingt: "We'll meet again, dont know where, dont know when."
Kijk, dat is levenskunst.

Maar zo mooi zal het wel niet gaan, vrees ik. Ik zal toch wel weer behoorlijk de pest in hebben op mijn sterfbed. Gevloek, getier en gekanker zal de hoofdtoon zijn. En daarom wil ik tijdig leren een rolstoel te bedienen. Zodat ik er van door kan gaan als het mij teveel wordt. En als ik het echt niet meer zie zitten is er ook meteen een goede oplossing: hup de snelweg op.

 

(Deze column verscheen in ingekorte vorm in het tijdschrift East, herfst 2013, en werd voorgelezen in het VPRO-programma De Avonden, 11-02-2003, te beluisteren door te klikken op de rubriek Audio-Video)